vrijdag 26 juni 2015

Op een stapeling van mestwetgeving



Het bijhouden van een mestboekhouding is voor u als landbouwer al jarenlang een verplicht onderdeel van de bedrijfsvoering. Aanvankelijk gold dit alleen voor veehouderijbedrijven, maar sinds een aantal jaren is ook het opstellen van een gebruiksnormenberekening verplicht voor iedere actieve landbouwer. Voor de veehouderijsector is vanaf 1 januari 2014 het mestbeleid duidelijk aan het veranderen. Deze sector heeft te maken met mestverwerking, grondgebondenheid en wellicht in de toekomst verdere productiebeperkende maatregelen. In deze Nieuwsbrief zetten wij, De Dijken agrarische diensten, voor u als veehouder de huidige ontwikkelingen betreffende het mestbeleid op een rij, zodat u samen met ons ondernemend kunt boeren nu en in de toekomst. 

Gebruiksnormenberekening
In het kader van de Meststoffenwet en de daarin vastgelegde gebruiksnormen bent u als landbouwer verplicht verantwoording af te leggen over de geproduceerde, aangevoerde en/of afgevoerde dierlijke meststoffen. Hiervoor moet u een gebruiksnormenberekening opstellen en bij RVO indienen. In deze berekening geeft u aan óf en zo ja, hoeveel dierlijke mest u kunt af- of aanvoeren van en naar uw bedrijf. Ook kunt u met behulp van deze berekening bepalen hoeveel kunstmest aangevoerd kan worden op uw percelen landbouwgrond. Wij, De Dijken agrarische diensten verzorgen voor onze klanten al jaren het opstellen van een gebruiksnormenberekening. 

Mestverwerking
Per 1 januari 2014 geldt de verplichting voor alle bedrijven die méér fosfaat produceren(mestproductie van het vee) dan zij aan plaatsingsruimte(grond in gebruik) hebben, een deel hiervan te verwerken. Deze bedrijven hebben een zogenaamd ‘bedrijfsoverschot’. Het ‘bedrijfsoverschot’ is het verschil tussen de productie en de plaatsingsruimte. De plaatsingsruimte bestaat uit de fosfaatgebruiksruimte op uw landbouwgrond en de hoeveelheid fosfaat die, indien van toepassing, op het bijbehorende natuurterrein mag worden aangewend. De productie is de hoeveelheid geproduceerde mest op uw bedrijf. De begin- en eindvoorraden mogen bij het berekenen van het ‘bedrijfsoverschot’ niet meegenomen worden. Het eventueel veranderen van de voorraden heeft dus geen invloed op het te berekenen ‘bedrijfsoverschot’.
Wat wordt er nu precies verstaan onder mestverwerking? Exporteren van mest naar het buitenland, verbranding of mestkorrels produceren zijn momenteel de drie mogelijkheden die onder mestverwerking vallen. Scheiden en vergisten van dierlijke mest vallen daar niet onder. Het gaat met de verplichte mestverwerking om het fosfaat.
De hoogte van de verwerkingsplicht is per regio afhankelijk. Nederland is opgedeeld in drie concentratiegebieden namelijk regio Oost, regio Zuid en regio overig. Deze indeling wordt ook gehanteerd bij de varkens- en pluimveerechten. 



2014
2015
Regio Oost

15%
30%
Regio Zuid

30%
50%
Regio overig

5%
10%

De verwerkingspercentages voor 2014 en 2015 zijn hierboven weergegeven. Er geldt een vrijstelling voor verwerking in de volgende situaties: 
-       biologische bedrijven;
-       bedrijven met 90% fosfaatproductie op stromest;
-       bedrijven die regionaal(binnen 20 kilometer) hun volledige bedrijfsoverschot afzetten waarbij ze 75% van de totale productie kunnen plaatsen op het eigen bedrijf;
-       bedrijven waar de verwerkingsplicht na berekening beneden de 100kg fosfaat(ondergrens) ligt. 

Melkveewet

Per 1 januari 2015 is de wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’ (Melkveewet) ingevoerd. De Melkveewet maakt onderdeel uit van de Meststoffenwet en is een aanvulling op de gebruiksnormenberekening en de mestverwerking die in 2014 verplicht is geworden. De Melkveewet geldt alleen, zoals de naam ook aangeeft, voor de melkveehouderij. De diersoorten met code 100(melkkoe), code 101(jongvee < 1jaar) en code 102(jongvee > 1jaar) vallen onder de Melkveewet. In de Melkveewet is vastgelegd dat elk melkveebedrijf met een fosfaatoverschot in 2015 dat groter is dan het fosfaatoverschot in 2013(melkveefosfaatreferentie), dit verschil in kg fosfaat voor 100% moet verwerken. De Melkveewet maakt het mogelijk om in combinatie met 100% mestverwerking ‘onbeperkt’ uit te breiden.

Vervangende verwerkingsovereenkomst(VVO)

Met een VVO draagt u de verwerkingsplicht van uw bedrijf over aan een andere veehouder. De VVO is een schriftelijke overeenkomst tussen overdrager en overnemer van de verwerkingsplicht. Een VVO moet vóór 31 december 2015 digitaal bij RVO ingediend zijn. De Dijken agrarische diensten kan deze papieren kwestie voor u regelen. Wanneer uit het opgestelde bemestingsplan 2015 blijkt dat u een fosfaatoverschot heeft, dan is het belangrijk om rekening te houden met de eventuele mestverwerkingsverplichting voor uw bedrijf. Hebt u nog geen inzicht in de hoeveelheid te verwerken kilo’s fosfaat? Neem dan contact op met ons en wij rekenen het voor u uit!

Grondgebondenheid(AMvB

Politici in Den Haag waren en zijn niet tevreden met de Melkveewet. Ze vinden de wet niet beperkend genoeg en zijn bezorgd over de te verwachte groei van de melkveehouderij na het melkquotumtijdperk. De Melkveewet wordt in Den Haag veelal ‘een lege huls’ genoemd. Staatssecretaris Dijksma heeft daarom samen met de sectorpartijen een algemene maatregel van bestuur(AMvB) gemaakt op de Melkveewet. Deze AMvB moet zorgen voor meer grondgebondenheid in de melkveehouderij. De AMvB gaat in per 1 januari 2016 en beperkt de mogelijkheden om uitsluitend uit te breiden in combinatie met 100% mestverwerking. Een deel van de uitbreiding(stijging fosfaatproductie) zal gepaard moeten gaan met uitbreiding van de hectares grond in gebruik(groei plaatsingsruimte). Er zijn drie staffels opgesteld die aangeven welk percentage van de uitbreiding verwerkt moet worden en voor welk percentage extra grond in gebruik genomen moet worden.

Overschot kg fosfaat per hectare
Mestverwerking
Extra grond in gebruik
 < 20 kg
100%
0%
20 – 50 kg
75%
25%
> 50 kg
50%
50%

Indien er sprake is van een bedrijfsoverschot komt u afhankelijk van de hoogte van het bedrijfsoverschot in kg fosfaat per hectare, met uw bedrijf in een bepaalde staffel terecht. Zie de tabel hierboven. De tabel maakt duidelijk dat des te intensiever het melkveebedrijf, des te hoger het percentage aan extra te verwerven grond is om de uitbreiding in fosfaatproductie te mogen realiseren en des te lager het percentage van mest die verwerkt mag worden.

De fosfaatproductie van 2014 geldt als referentie. Produceert uw bedrijf in 2016 dus meer fosfaat  en/of is de plaatsingsruimte gedaald ten opzichte van 2014 en komt u daardoor uit op een overschot > 20 kg fosfaat, dan dient u rekening te houden met de AMvB.

Als gevolg van de AMvB wordt de Gecombineerde opgave nog belangrijker voor uw bedrijf. Immers de oppervlakte grond op 15 mei bepaalt hoeveel dieren u kunt houden. Voor elk bedrijf afzonderlijk pakt deze ‘wet’ anders uit. Het is zaak om op tijd in beeld te brengen welke gevolgen de AMvB heeft voor uw bedrijf. Wanneer dit duidelijk is kunt u actie ondernemen en inspelen op deze regelgeving. Denk hierbij zeker ook aan huur en verhuur van land in 2016 en de jaren erna. Wij van de Dijken agrarische diensten kunnen u bijstaan door samen met u de gevolgen en kansen door te berekenen. Dit is wat ons betreft ondernemend boeren!

Verdere productiebeperkende maatregelen

De grondgebondenheid(AMvB) is nog niet ingevoerd. Toch is in de landbouwvakbladen al veel te lezen over de invoer van verdere productiebeperkende maatregelen. Feit is dat het fosfaatplafond bijna is bereikt(voorlopige berekeningen CBS 2014). In het kader van de derogatie is dit plafond is in 2002 door de Europese Unie voor Nederland vastgesteld. De rundveesector heeft, zo is nationaal afgesproken, een sectorplafond. De rundveesector zat in 2014 al boven dit plafond met als gevolg dat politiek Den Haag extra maatregelen wil nemen. Er zijn drie opties genoemd door Dijksma. Tenzij de rundveesector uiterlijk 1 juli van dit jaar voldoende garanties geeft dat de fosfaatproductie niet verder stijgt, wordt één van onderstaande opties ingevoerd.
-         Dierrechten, 1 recht per dier;
-         Fosfaatrechten, 1 recht per geproduceerde kg fosfaat;
-         Maximale melkproductie per dier of per bedrijf. Dit lijkt op het oude melkquotasysteem.
Van de bovengenoemde opties is invoeren van fosfaatrechten het meest waarschijnlijk. Dit zal waarschijnlijk niet vóór 1 januari 2017 gebeuren. Het referentiejaar voor de fosfaatrechten zal naar verwachting 2014 of 2013 zijn. Anticiperen wordt dus moeilijk.

Opeenstapeling van regels

De melkveewet, de AMvB en de eventuele invoer van fosfaatrechten leiden tot een opeenstapeling van nieuwe regelgeving. Toch ligt het niet voor de hand dat met een eventuele invoering van fosfaatrechten de grondgebondenheid van de baan zal zijn. De grondgebondenheid is een politiek ‘issue’ dat niet aan de kant geschoven wordt. Het is daarom belangrijk dat u tijdig de gevolgen van deze regelgeving voor uw bedrijf in beeld heeft.
Wij, de Dijken agrarische diensten kunnen u helpen en adviseren. Bel volledig vrijblijvend ons adviesteam.