Het bijhouden
van een mestboekhouding is voor u als landbouwer al jarenlang een verplicht
onderdeel van de bedrijfsvoering. Aanvankelijk gold dit alleen voor
veehouderijbedrijven, maar sinds een aantal jaren is ook het opstellen van een
gebruiksnormenberekening verplicht voor iedere actieve landbouwer. Voor de
veehouderijsector is vanaf 1 januari 2014 het mestbeleid duidelijk aan het
veranderen. Deze sector heeft te maken met mestverwerking, grondgebondenheid en
wellicht in de toekomst verdere productiebeperkende maatregelen. In deze Nieuwsbrief
zetten wij, De Dijken agrarische diensten, voor u als veehouder de huidige ontwikkelingen
betreffende het mestbeleid op een rij, zodat u samen met ons ondernemend kunt
boeren nu en in de toekomst.
Gebruiksnormenberekening
In het kader van de Meststoffenwet en de daarin vastgelegde
gebruiksnormen bent u als landbouwer verplicht verantwoording af te leggen over
de geproduceerde, aangevoerde en/of afgevoerde dierlijke meststoffen. Hiervoor
moet u een gebruiksnormenberekening opstellen en bij RVO indienen. In deze
berekening geeft u aan óf en zo ja, hoeveel dierlijke mest u kunt af- of aanvoeren
van en naar uw bedrijf. Ook kunt u met behulp van deze berekening bepalen
hoeveel kunstmest aangevoerd kan worden op uw percelen landbouwgrond. Wij, De Dijken
agrarische diensten verzorgen voor onze klanten al jaren het opstellen van een gebruiksnormenberekening.
Mestverwerking
Per 1 januari 2014 geldt de verplichting voor alle bedrijven
die méér fosfaat produceren(mestproductie van het vee) dan zij aan
plaatsingsruimte(grond in gebruik) hebben, een deel hiervan te verwerken. Deze
bedrijven hebben een zogenaamd ‘bedrijfsoverschot’. Het ‘bedrijfsoverschot’ is
het verschil tussen de productie en de plaatsingsruimte. De plaatsingsruimte
bestaat uit de fosfaatgebruiksruimte op uw landbouwgrond en de hoeveelheid
fosfaat die, indien van toepassing, op het
bijbehorende natuurterrein mag worden aangewend. De productie is de hoeveelheid
geproduceerde mest op uw bedrijf. De begin- en eindvoorraden mogen bij het
berekenen van het ‘bedrijfsoverschot’ niet meegenomen worden. Het eventueel
veranderen van de voorraden heeft dus geen invloed op het te berekenen ‘bedrijfsoverschot’.
Wat
wordt er nu precies verstaan onder mestverwerking? Exporteren van mest naar het
buitenland, verbranding of mestkorrels produceren zijn momenteel de drie
mogelijkheden die onder mestverwerking vallen. Scheiden en vergisten van
dierlijke mest vallen daar niet onder. Het gaat met de verplichte
mestverwerking om het fosfaat.
De
hoogte van de verwerkingsplicht is per regio afhankelijk. Nederland is
opgedeeld in drie concentratiegebieden namelijk regio Oost, regio Zuid en regio
overig. Deze indeling wordt ook gehanteerd bij de varkens- en pluimveerechten.
|
|
2014
|
2015
|
Regio
Oost
|
|
15%
|
30%
|
Regio
Zuid
|
|
30%
|
50%
|
Regio
overig
|
|
5%
|
10%
|
De
verwerkingspercentages voor 2014 en 2015 zijn hierboven weergegeven. Er geldt
een vrijstelling voor verwerking in de volgende situaties:
- biologische bedrijven;
- bedrijven met 90% fosfaatproductie op stromest;
- bedrijven die regionaal(binnen 20 kilometer) hun volledige
bedrijfsoverschot afzetten waarbij ze 75% van de totale productie kunnen
plaatsen op het eigen bedrijf;
- bedrijven waar de verwerkingsplicht na berekening beneden de
100kg fosfaat(ondergrens) ligt.
Melkveewet
Per 1 januari
2015 is de wet ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’ (Melkveewet) ingevoerd. De Melkveewet
maakt onderdeel uit van de Meststoffenwet en is een aanvulling op de
gebruiksnormenberekening en de mestverwerking die in 2014 verplicht is
geworden. De Melkveewet geldt alleen, zoals de naam ook aangeeft, voor de
melkveehouderij. De diersoorten met code 100(melkkoe), code 101(jongvee <
1jaar) en code 102(jongvee > 1jaar) vallen onder de Melkveewet. In de Melkveewet
is vastgelegd dat elk melkveebedrijf met een fosfaatoverschot in 2015 dat
groter is dan het fosfaatoverschot in 2013(melkveefosfaatreferentie), dit
verschil in kg fosfaat voor 100% moet verwerken. De Melkveewet maakt het
mogelijk om in combinatie met 100% mestverwerking ‘onbeperkt’ uit te breiden.
Vervangende
verwerkingsovereenkomst(VVO)
Met
een VVO draagt u de verwerkingsplicht van uw bedrijf over aan een andere veehouder.
De VVO is een schriftelijke overeenkomst tussen overdrager en overnemer van de
verwerkingsplicht. Een VVO moet vóór 31 december 2015 digitaal bij RVO ingediend
zijn. De Dijken agrarische diensten kan deze papieren kwestie voor u regelen. Wanneer
uit het opgestelde bemestingsplan 2015 blijkt dat u een fosfaatoverschot heeft,
dan is het belangrijk om rekening te houden met de eventuele
mestverwerkingsverplichting voor uw bedrijf. Hebt u nog geen inzicht in de
hoeveelheid te verwerken kilo’s fosfaat? Neem dan contact op met ons en wij
rekenen het voor u uit!
Grondgebondenheid(AMvB
Politici in Den
Haag waren en zijn niet tevreden met de Melkveewet. Ze vinden de wet niet beperkend
genoeg en zijn bezorgd over de te verwachte groei van de melkveehouderij na het
melkquotumtijdperk. De Melkveewet wordt in Den Haag veelal ‘een lege huls’
genoemd. Staatssecretaris Dijksma heeft daarom samen met de sectorpartijen een
algemene maatregel van bestuur(AMvB) gemaakt op de Melkveewet. Deze AMvB moet
zorgen voor meer grondgebondenheid in de melkveehouderij. De AMvB gaat in per 1
januari 2016 en beperkt de mogelijkheden om uitsluitend uit te breiden in
combinatie met 100% mestverwerking. Een deel van de uitbreiding(stijging
fosfaatproductie) zal gepaard moeten gaan met uitbreiding van de hectares grond
in gebruik(groei plaatsingsruimte). Er zijn drie staffels opgesteld die aangeven
welk percentage van de uitbreiding verwerkt moet worden en voor welk percentage
extra grond in gebruik genomen moet worden.
Overschot kg fosfaat per hectare
|
Mestverwerking
|
Extra grond in
gebruik
|
< 20 kg
|
100%
|
0%
|
20 – 50 kg
|
75%
|
25%
|
> 50 kg
|
50%
|
50%
|
Indien er
sprake is van een bedrijfsoverschot komt u afhankelijk van de hoogte van het
bedrijfsoverschot in kg fosfaat per hectare, met uw bedrijf in een bepaalde
staffel terecht. Zie de tabel hierboven. De tabel maakt duidelijk dat des te intensiever
het melkveebedrijf, des te hoger het percentage aan extra te verwerven grond is
om de uitbreiding in fosfaatproductie te mogen realiseren en des te lager het
percentage van mest die verwerkt mag worden.
De
fosfaatproductie van 2014 geldt als referentie. Produceert uw bedrijf in 2016
dus meer fosfaat en/of is de plaatsingsruimte
gedaald ten opzichte van 2014 en komt u daardoor uit op een overschot > 20
kg fosfaat, dan dient u rekening te houden met de AMvB.
Als gevolg van
de AMvB wordt de Gecombineerde opgave nog belangrijker voor uw bedrijf. Immers
de oppervlakte grond op 15 mei bepaalt hoeveel dieren u kunt houden. Voor elk
bedrijf afzonderlijk pakt deze ‘wet’ anders uit. Het is zaak om op tijd in
beeld te brengen welke gevolgen de AMvB heeft voor uw bedrijf. Wanneer dit
duidelijk is kunt u actie ondernemen en inspelen op deze regelgeving. Denk
hierbij zeker ook aan huur en verhuur van land in 2016 en de jaren erna. Wij
van de Dijken agrarische diensten kunnen u bijstaan door samen met u de gevolgen
en kansen door te berekenen. Dit is wat ons betreft ondernemend boeren!
Verdere productiebeperkende maatregelen
De grondgebondenheid(AMvB) is nog niet ingevoerd.
Toch is in de landbouwvakbladen al veel te lezen over de invoer van verdere
productiebeperkende maatregelen. Feit is dat het fosfaatplafond bijna is
bereikt(voorlopige berekeningen CBS 2014). In het kader van de derogatie is dit
plafond is in 2002 door de Europese Unie voor Nederland vastgesteld. De
rundveesector heeft, zo is nationaal afgesproken, een sectorplafond. De
rundveesector zat in 2014 al boven dit plafond met als gevolg dat politiek Den
Haag extra maatregelen wil nemen. Er zijn drie opties genoemd door Dijksma.
Tenzij de rundveesector uiterlijk 1 juli van dit jaar voldoende garanties geeft
dat de fosfaatproductie niet verder stijgt, wordt één van onderstaande opties
ingevoerd.
-
Dierrechten, 1 recht per dier;
-
Fosfaatrechten, 1 recht per
geproduceerde kg fosfaat;
-
Maximale melkproductie per dier of per
bedrijf. Dit lijkt op het oude melkquotasysteem.
Van de bovengenoemde opties is invoeren van
fosfaatrechten het meest waarschijnlijk. Dit zal waarschijnlijk niet vóór 1
januari 2017 gebeuren. Het referentiejaar voor de fosfaatrechten zal naar
verwachting 2014 of 2013 zijn. Anticiperen wordt dus moeilijk.
Opeenstapeling
van regels
De melkveewet, de AMvB en de eventuele invoer van
fosfaatrechten leiden tot een opeenstapeling van nieuwe regelgeving. Toch ligt het
niet voor de hand dat met een eventuele invoering van fosfaatrechten de
grondgebondenheid van de baan zal zijn. De grondgebondenheid is een politiek
‘issue’ dat niet aan de kant geschoven wordt. Het is daarom belangrijk dat u
tijdig de gevolgen van deze regelgeving voor uw bedrijf in beeld heeft.
Wij, de Dijken agrarische diensten kunnen u helpen
en adviseren. Bel volledig vrijblijvend ons adviesteam.