vrijdag 12 juni 2020

Nieuws van bemiddeling Productierechten:


Fosfaatrechten
De bemiddeling in fosfaatrechten vindt het hele jaar door plaats. Zowel voor lease als kooprechten. Op dit moment hebben er landelijk meer Fosfaatrechtentransacties plaatsgevonden dan in de zelfde periode 2019. De 20% afroming bij overdracht blijft volgens de minister nog wel even gehandhaafd en het ziet er voorlopig niet naar uit dat deze terug gaat naar 10%. Wel is het voornemen om bij het verleasen van fosfaatrechten eenmalig per KvK nummer tot maximaal 100 kg netto vrij te stellen van de 20% afroming. Dit is vooral bedoeld om de fosfaatrechtenbalans  makkelijker kloppend te maken.

LLB’s
Afgelopen seizoen, dus voor het teeltseizoen 2020 eindigde uiteindelijk met veel vraag naar LLB’s terwijl er nauwelijks partijen werden aangeboden. Blijkbaar heeft dit te maken met een iets positievere toekomstverwachting van de suikerbietenteelt t.o.v. voorgaande jaren.
Op dit moment krijgen wij al weer de eerste vraag naar partijen LLB’s binnen voor teeltseizoen 2021. Mocht u voornemens zijn om LLB’s te verkopen, neem dan vrijblijvend contact met ons op!

Landbouwportaal Noord-Holland


Binnen het Landbouwportaal Noord-Holland is subsidie te verkrijgen op bovenwettelijke maatregelen welke een positieve invloed hebben op de duurzaamheid van de bodem en het oppervlakte water. Deze subsidie is te verkrijgen in combinatie met een Bodemcoach bezoek aan uw bedrijf. Echter op dit moment is het budget voor deze maatregelen onvoldoende en wordt mogelijk komend najaar weer aangevuld.
Er is echter nog wel budget beschikbaar voor een bezoek van een bodemcoach. Dus wilt u kosteloos een analyse en eventueel advies over uw percelen en de bodemgesteldheid daarvan, dan kunt u zich aanmelden op www.landbouwportaalnoordholland.nl


Advies commissie Remkes inzake de Stikstofproblematiek


Afgelopen maandag 8 juni is het eindrapport verschenen van de commissie Remkes. Deze commissie heeft de stikstofproblematiek onderzocht.
De commissie maakt in haar eindadvies een nadrukkelijk onderscheid tussen de aanpak van NOx(stikstofoxiden) en de aanpak van NH3(ammoniak). Volgens de commissie bevindt NH3 zich in de lagere luchtlagen en slaat daardoor dichter bij de bron neer. Dit pleit voor een gebied specifieke aanpak van NH3 en een meer landelijke aanpak voor NOx aldus de commissie. NOx zijn vooral afkomstig van verkeer, industrie en energiebedrijven en NH3 is vooral afkomstig vanuit de landbouw.
Wat de commissie betreft moet niet alleen in de landbouw maar ook in alle andere sectoren de stikstofuitstoot halveren, dus ook de industrie, energiebedrijven en de mobiliteitssector. Kortom de uitstoot van stikstof in Nederland zal gehalveerd moeten worden om de stikstofproblemen op te lossen.
Voor het halveren van ammoniakemissies vanuit de landbouw adviseert het Adviescollege een gebied specifieke aanpak onder leiding van de provincie. Tevens is er een grondige hervorming van het mestbeleid benodigd. Er zal een duidelijke mineralenbalans moeten komen waarmee de boer moet kunnen aantonen welke stoffen er worden ingebracht en welke stoffen er worden afgevoerd. Min of meer vergelijkbaar met de vroegere MINAS-regeling. Hiernaast wordt in het rapport aanbevolen om alle systemen van rechten en middelvoorschriften af te schaffen zodat ondernemers kunnen sturen op het terugdringen van overmatig gebruik van mineralen, waaronder stikstof.
Verder adviseert de commissie een geavanceerd meetnet te ontwikkelen, waarbij de ammoniakconcentraties in het landelijk gebied zó gemeten worden dat ze kunnen worden herleid naar specifieke emissiebronnen en er sprake is van transparantie. De landbouwsector zelf heeft goede voorstellen gedaan om de stikstofuitstoot vergaand terug te dringen’, zo geeft Remkes aan. Het adviescollege wijst er ook op dat de uitkoop van agrarische bedrijven niet vanzelf bijdraagt aan vermindering van de stikstofuitstoot en roept het kabinet selectief met deze maatregel om te gaan. Om alle maatregelen te kunnen financieren, moet een begrotingsfonds worden opgericht met voldoende geld tot 2040.

Meststoffenwet, doorkijkje naar 2021

Enkele eerder in 2018 aangekondigde wijzigingen met ingangsdatum 1 januari 2021 binnen de mestwetgeving (6e actieprogramma Nitraatrichtlijn) worden gewijzigd doorgevoerd.
Zo gaat de verplichte rijenbemesting van mais op zand- en lössgrond niet door, evenals een verplicht vanggewas na de aardappelteelt. Er komen wat andere alternatieven maatregelen en andere maatregelen worden wat aangepast. Hieronder een opsomming van de meest in het oog springende maatregelen.
Vanggewas aardappelen vervallen
In de conceptwijziging is opgenomen dat het verplichte vanggewas na aardappelen (op zuidelijke zand- en lössgronden) niet wordt ingevoerd. In plaats daarvan wordt de stikstofgebruiksnorm van aardappelen met 65 kg per ha. gekort. Deze korting geldt alleen indien de aardappelen geteeld worden na het vernietigen van grasland. Deze korting geldt echter wel op alle zand- en lössgronden in heel Nederland.
Drempel of greppel in ruggenteelt
In de eerder genoemde conceptwijziging is opgenomen dat vanaf 1 januari 2021, bij de teelt van gewassen in ruggen op klei- en lössgronden, maatregelen genomen moeten worden om afspoeling naar het oppervlakte water te voorkomen. In eerste instantie was in het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijnen alleen de verplichting opgenomen om de afspoeling middels drempels tegen te gaan. In het huidige voorstel is het aanleggen van een greppel ook toegestaan.
Aanleg drempels, tijdelijk doorbreken mag
Op een perceel moet tussen de ruggen meerdere drempels worden aangelegd. De drempels mogen maximaal 2 meter uit elkaar liggen en moeten minimaal 5 centimeter hoog zijn. De drempels moeten in principe de gehele teeltperiode aanwezig blijven, enkel bij een dreiging van extreme weersomstandigheden mogen de drempels tijdelijk worden opgeheven. ‘Tijdelijk’ houdt in dat de drempels die opgeheven zijn, op een later moment weer moeten worden hersteld.
Aanleg greppels
Een perceel mag ook worden voorzien van een greppel die evenwijdig ligt aan de watergang. De greppel moet minimaal 1 meter van de watergang af liggen. De greppel moet minimaal 50 cm breed en 30 cm diep zijn.
Drijfmest op maisland vanaf 1 april
Volgens de conceptwijzigingen mag vanaf 2021 op percelen waar mais wordt geteeld op zand- en lössgrond pas vanaf 1 april worden bemest met drijfmest en vloeibaar zuiveringslib. Voor vaste mest blijft de uitrijperiode gelijk (vanaf 1 februari)
Maispercelen uiterlijk 31 januari melden
Vanaf 1 januari 2021 moeten, volgens de conceptwijzigingen, alle percelen op zand- en lössgrond waarop mais geteeld gaat worden uiterlijk 31 januari zijn aangemeld bij RVO.

De eerder aangekondigde maatregelen vanuit het 6e Actie Programma zijn aangepast omdat ze minder praktisch waren en bij sommige omstandigheden zelfs negatief werkten. De nu voorgestelde maatregelen hebben echter ook hun (soms forse) beperkingen. Dit geldt met name voor de maatregelen bij ruggenteelt. Maar ook het late uitrijmoment van drijfmest op maisland en de vroege melding van de teelt van mais, past niet in alle situaties.
De voorstellen zijn nog niet definitief. De verwachting is echter dat de voorstellen niet of zeer beperk zullen worden aangepast.
Via een openbare consultatie ronde wordt u of uw belangenorganisatie in de gelegenheid gesteld om voor 15 juli een zienswijze te geven n.a.v. deze wijzigingen. Deze consultatie kunt u hier vinden.


Uitrijden van Dierlijke mest, tot wanneer?


Als u straks na of tijdens de hoofdteelt nog een dierlijke mest wilt toepassen, houdt dan de volgende uitrij data goed in de gaten.


¹ Drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib op bouwland mag u op alle grondsoorten gebruiken tot en met 15 september als u uiterlijk 15 september van hetzelfde jaar een groenbemester teelt of in het aansluitende najaar bollen plant.
² Bij de aanplant van plantsoen- en fruitbomen mag u vaste dierlijke mest en steek vast zuiveringsslib op bouwland op zand- en lössgrond het hele jaar gebruiken.
Van 1 december tot 1 februari alleen uitrijden van Stro-rijke vaste mest.

Nieuwe Pachtnormen per 1 juli 2020


Onlangs zijn de jaarlijkse nieuwe pachtnormen en veranderpercentages gepubliceerd voor reguliere pachtovereenkomsten. Deze wijzigingen gaan in per 1 juli 2020. De wijzigingen komen tot stand doordat de grondbeloning wordt gekoppeld aan een het vijf jaars gemiddelde inkomen van verschillende sectoren. Voor de veehouderij geldt dat een goed inkomensjaar (2013) is vervangen door een matig inkomensjaar (2018). Terwijl bij de akkerbouw een gemiddeld jaar is vervangen door een boven gemiddeld inkomensjaar (2018). Afhankelijk van de aanwezigheid en verdeling van verschillende sectoren in een regio is dan ook de pachtnorm naar boven of naar beneden bijgesteld. Zo zie je dat in de regio “IJsselmeerpolders” waar verhoudingsgewijs meer akkerbouw is, de pachtnorm met 12% omhoog gaat, terwijl in bijvoorbeeld de regio “Waterland en Droogmakerijen” waar vooral de veehouderij sector vertegenwoordigd is, de pachtnorm met 21% naar beneden is bijgesteld. Deze grote jaarlijkse fluctuaties geeft al jaren stof tot discussie bij zowel pachters als verpachters. Dit is een van de aanleidingen dat de minister heeft aangegeven dat het pachtstelsel hervormd dient te worden. Echter door ander prioriteiten, zoals het Stikstofbeleid zijn de aangekondigde hervormingen wat naar de achtergrond geraakt!


Fosfaatklassen – normen 2020


Omdat wij toch nog veel vragen krijgen over de juiste normen met de bijbehorende PW of PAL getal, plaatsen wij hierbij nogmaals de normen tabel die voor dit jaar geldt.
De afwijkende normen ten opzichte van fosfaatklasse “hoog” mag u alleen toepassen indien u tijdens de gecombineerde opgave het geldige PW of PAL getal ook daadwerkelijk heeft opgegeven.
Wilt u voor 2020 exact weten wat uw resterende gebruiksruimte is en hoe u dat zo effectief mogelijk kan invullen, neem dan vrijblijvend contact met ons op!


Extra 5 kg fosfaat onder voorwaarden
Wanneer u een perceel bouwland heeft dat in de fosfaatklassen “hoog” valt. Dan is een extra fosfaatruimte van 5 kg onder voorwaarden mogelijk. Komt er op neer dat u deze extra 5 kg alleen mag invullen met een mestsoort die zorgt voor meer Organische Stof.
Wanneer u hiervan gebruik wilt maken dan dient de bemesting op het betreffende perceel te bestaan uit minimaal 20 kg Fosfaat/ha uit een van de volgende mestsoorten:
·         * Strorijke vaste mest van Rundvee, Schapen, Geiten of Paarden.
·         * Dikke fractie van Rundveedrijfmest
·         * Champost en Compost.
Voor biologische bedrijven geldt een extra ruimte van 10 kg i.p.v. 5 kg Fosfaat.
Mocht u dit jaar gebruik maken van deze mogelijkheid, dan dient u voor 31 december bij RVO aan te geven op welk perceel u dit heeft toegepast.