woensdag 28 augustus 2019

PAS ongeldig voor vergunningen


PAS ongeldig voor vergunningen
Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof ongeldig verklaard.
Toestemmingverlening zonder PAS
Wilt u een activiteit ondernemen waarbij mogelijk stikstof terechtkomt in een Natura 2000-gebied? Zoals het uitbreiden van een veehouderij, de nieuwbouw van woningen of industriële activiteit? Dan kunt u geen natuurvergunning meer aanvragen via het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Zolang er geen nieuwe aanpak voor stikstof is, kunt u wel op andere manieren een natuurvergunning aanvragen.
Om een vergunning te kunnen krijgen moet u zeker zijn dat de hoeveelheid stikstof (stikstofdepositie) die u gaat produceren met de uitbreiding van uw bedrijf in Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Dit kunt u berekenen door gebruik te maken de Aerius Calculator. Er komt binnenkort een nieuwe versie van AERIUS Calculator beschikbaar. Hiermee berekent u de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden.  Volgt er uit de berekening een toename in stikstofdepositie dan kan deze toename voorkomen worden door intern of extern salderen. Wat houdt het intern en extern salderen nu eigenlijk in?
Intern salderen
Intern salderen betekent dat u het voorgenomen project zo aanpast, dat de stikstofuitstoot vermindert of gelijk blijft. Een voorbeeld: u heeft één stal en wilt op de bedrijfslocatie uitbreiden naar twee stallen. Samen produceren de stallen meer stikstof dan voorheen. Neemt u in de bestaande stal maatregelen waardoor de hoeveelheid stikstofdepositie van beide stallen samen op geen enkele locatie in een Natura 2000-gebied toeneemt, dan kunt u een vergunning krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door een luchtwasser te installeren, dat meer ammoniak uit de lucht haalt.

Extern salderen(voorheen ammoniakrechten)
Door extern salderen blijft de stikstofdepositie (stikstofneerslag) in een bepaald gebied gelijk of neemt af. Door extern salderen wordt de toename van stikstofdepositie in een bepaald gebied door een activiteit weggenomen doordat een andere activiteit wordt gestopt. Een voorbeeld: u wilt een bedrijf starten, wijzigen of uitbreiden waardoor meer stikstofdepositie ontstaat. Een ander bedrijf in de buurt stopt. U kunt onder strikte voorwaarden de ruimte die daardoor is vrijgekomen om stikstof uit te stoten overnemen en gebruiken voor oprichting van een nieuw bedrijf of uitbreiding van uw bestaande bedrijf.
Ecologische onderbouwing
Neemt de stikstofdepositie ondanks het intern en extern salderen alsnog toe? Dan kunt u wellicht uw activiteit ecologisch onderbouwen. U kunt een natuurvergunning krijgen wanneer u aantoont dat de extra stikstofdepositie die uw project veroorzaakt de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet aantast. Dit heet een ecologische onderbouwing.
ADC-toets
Kan niet worden uitgesloten dat uw activiteit het Natura 2000-gebied kan aantasten, ook als u maatregelen treft om dit zoveel mogelijk te voorkomen? Mogelijk kan uw project toch toestemming krijgen via een ADC-toets.
U moet dan aantonen dat:
·         (A) er geen alternatieven met minder schadelijke effecten in Natura 2000-gebied zijn;
·         (D) uw activiteit een dwingende reden dient van groot openbaar belang;
·         (C) de schade aan de natuur gecompenseerd wordt.
Dwingende redenen van groot openbaar belang zijn onder meer:
·         menselijke gezondheid;
·         openbare veiligheid;
·         of voor het milieu belangrijke gunstige effecten.
Alleen na advies van de Europese Commissie kunnen ook andere argumenten worden aangevoerd. Dwingende redenen van sociaaleconomische aard (zoals werkgelegenheid, economische ontwikkeling, bereikbaarheid) moeten dus met de Europese Commissie worden afgestemd.

h

Stand van zaken Bemiddeling Productierechten


Fosfaatrechten: Nadat afgelopen voorjaar de afromingspercentage bij overdracht van fosfaatrechten is verhoogd van 10 naar 20% is het aantal transacties fors afgenomen en is de prijs stabiel en licht dalend. Toch is de verwachting dat in de tweede helft van het jaar de vraag weer zal toenemen, immers veel bedrijven zullen hun aanwezige melkvee toch moeten verantwoorden met fosfaatrechten. De grote vraag wordt wat verkopers zullen doen, nu zij bij verkoop extra 10% worden gekort. Deze zelfde onzekerheid zal ook gelden voor het leasen van fosfaatrechten. Immers afgeroomde rechten bij overdracht van lease zal de verleaser toch willen compenseren met 0% rechten.  Kortom, het is lastig te voorspellen welke kant het op gaat. Voor meer informatie bel Arjan Zant 06-83179441
Vervangende Verwerkings Overeenkomsten
Net zo als afgelopen jaren zullen de meeste transacties van VVO’s plaatsvinden in de laatste twee maanden van het jaar. Immers dan is met zekerheid te berekenen hoeveel VVO’s er nodig zullen zijn. Onze verwachting is dat het prijsniveau op het zelfde niveau zal zitten als afgelopen jaar, met in de laatste twee weken van december een wat grillig verloop. Wacht dan ook niet tot het laatste moment, en bel voor meer informatie bel Arjan Zant 06-83179441
Leden Leverings Bewijzen (suiker)
Landelijk gezien is het aantal transacties in LLB’s jaarlijks niet heel groot. Toch neemt het aantal transactie bij ons jaarlijks toe, omdat wij contacten met afnemers en leveranciers hebben in alle teelt zones. Op dit moment kunnen wij de vraag naar LLB’s niet invullen met aanbod. Dat komt omdat het voor potentiële verkopers nog iets te vroeg is, terwijl de potentiële kopers nu met hun bouwplan bezig zijn en voor de keus staan of zij bieten of (winter)graan zullen telen. Voor meer informatie bel Coen Knook 06-13553970
Betalingsrechten
Naast de aan en verkoop van betalingsrechten hebben wij afgelopen jaar ook weer meer bemiddeld in de huur en verhuur daarvan. Wanneer straks in november de exacte kortingspercentage en Vergroeningspremie door RVO bekend gemaakt worden zullen wij beginnen met het verrekenen van de gelden uit de Betalingsrechten.
Omdat het zeker is dat de huidige Betalingsrechten nog zullen worden uitbetaalt in 2020 en 2021 is en blijft het aantrekkelijk om hier iets mee te doen op het moment dat u teveel of te kort Betalingsrechten heeft. Echter, doordat er nog maar 2 uitbetalingsjaren zijn, is het de verwachting dat de verkoper/verhuurder wel een veer moet laten in de prijsvorming. Voor meer informatie bel Coen Knook 06-13553970


Grondgebruik 2020


Het is ook weer de tijd om invulling te geven aan het bouwplan voor 2020. In onze regio worden dan ook veel percelen gehuurd en verhuurd. Vaak krijgen wij de vraag welke vorm daar het beste bij past en hoe je een en ander op papier zet.
Wij vinden het belangrijk dat u over alle zaken die met grond te maken hebben met uw huurder/verhuurder afspraken maakt. Dit omdat u volgend jaar tijdens het groeiseizoen niet in een discussies beland die u van te voren had kunnen bespreken.  Zet vervolgens ook alle afspraken op papier. Wij kunnen u helpen om daar de juiste vorm bij te adviseren zodat u later nooit voor verassingen komt te staan.

Wijziging fosfaatgebruiksnormen vanaf 1 januari 2020


In het kader van het 6e actieprogramma worden per 1 januari 2020 de fosfaat gebruiksnormen aangepast en uitgebreid. De normen voor de fosfaattoestand “hoog” worden verlaagd. De normen voor de fosfaattoestand “neutraal” en “laag” worden verhoogd. Daarnaast wordt er een nieuwe fosfaatklasse “ruim” toe gevoegd.

Fosfaatklassen
Grasland
Bouwland

PAL-getal
Norm1
Pw-getal
Norm1
Arm
< 16
120 (120)
< 25
120 (120)
Laag
16 – 26
105 (100)
25 – 35
80 (75)
Neutraal
27 – 40
95 (90)
36 – 45
70 (60)
Ruim
41 – 50
90 (90)
46 – 55
60 (60)
Hoog
> 50
75 (80)
> 55
40 (50)
De norm tussen haakjes is de huidige norm 2019

U kunt alleen gebruik maken van de normen anders dan de norm “hoog” wanneer u een geldig grondonderzoek heeft die op 15 mei 2020 niet ouder is dan 4 jaar. Dus jonger dan 15 mei 2016.
Voor de norm “arm” blijft een gestratificeerd grondmonster een voorwaarde!
Het is nu dan ook de tijd om de grondonderzoeken voor de percelen 2020 te controleren en eventueel opdracht te geven voor het steken van nieuwe grondmonsters.
Wanneer uw perceel bouwland in de fosfaatklasse “hoog” valt dan mag de norm met 5 kg verhoogd worden, indien op de desbetreffende percelen ten minste 20 kg fosfaat per hectare afkomstig is van één of meer van de volgende mestsoorten:
             Strorijke vaste mest van rundvee, varkens, schapen, geiten of paarden.
             Dikke fractie van meststoffen van rundvee.
             Champost.
             Gft-compost.
             Groencompost.

Op dit moment word de fosfaattoestand aangeduid in de vorm van PW-getal (bouwland) en PAL-getal (grasland). Vanaf 2021 moet de fosfaattoestand van zowel bouwland als grasland worden vastgesteld middels een gecombineerde indicator van het P-CaCl2-getal en het P-AL-getal. Er komt een overgangsperiode voor de huidige nog geldige grondmonsters. Maar hierover later meer…

Voorstel ministerie tot wijziging forfaits per 2020


Onlangs is een wijzigingsvoorstel voor de normen en diercategorieën vanaf 2020 gepubliceerd. De voorstellen hebben gevolgen voor de hoeveelheid af te zetten mest, de verplichte mestverwerking, de grondgebondenheid en de fosfaatrechten. Het betreft een ontwerpvoorstel dat nog niet definitief is.
Rundvee
Melkproductiestaffels
De huidige tabel met de melkproductiestaffels zal worden uitgebreid. Nu lopen de staffels van 5624 kg melk per koe tot aan 10.624 kg melk per koe. De tabel gaat er volgens het voorstel in 2020 als volgt uit zien.
Zelfzuivelaars
Bedrijven die zelf meer dan 50% van de geproduceerde koemelk verzuivelen moeten, evenals nu, gebruikmaken van dezelfde tabel. Hiervoor moeten zij op dit moment rekenen met een melkproductie van 7.500 kg en een ureumgehalte van 26. In de voorgestelde wijziging moeten gangbare melkveebedrijven gaan rekenen met een melkproductie van 8.447 kg en een ureumgehalte van 22,4. Biologische bedrijven moeten gaan rekenen met een melkproductie van 6.580 kg en een ureumgehalte van 22,0.
Leveranciers aan kleine zuivelonderneming
Melkveebedrijven die meer dan 50% van de geproduceerde melk leveren aan een verwerker, die minder dan 500.000 kg melk per jaar verwerkt, moeten rekenen met een standaard ureumgetal. Op dit moment is dat 26. Volgens het voorstel wordt dit vanaf volgend jaar 22,4 voor gangbare bedrijven en 22,0 voor biologische bedrijven.
Diercategorieën
Toevoeging diercategorie 103
De nieuwe diercategorie code 103 wordt toegevoegd. Hier gaat het vrouwelijk jongvee 2 jaar en ouder onder vallen. Hierdoor wordt code 102 ingeperkt en valt hieronder vrouwelijk jongvee ouder dan 1 jaar tot 2 jaar oud.
Toevoeging diercategorie 121
De categorie 122 (roodvleesstieren) wordt opgesplitst. De nieuwe code 121 gaat gelden voor overig vleesvee onder 1 jaar oud.  Categorie 122 gaat gelden voor overig vleesvee van 1 jaar en ouder(tot aan slacht). 
Vervallen categorie 115
Categorie 115(startkalf) komt te vervallen.
Wijziging code 100:
Er is een wijziging voorgesteld voor code 100: melkkoeien. Melkkoeien die niet meer gemolken worden en afgeweid/afgemest worden op het oorspronkelijke bedrijf of ander bedrijf blijven tot 12 maanden na afkalven vallen onder code 100. Pas 12 maanden na afkalven vallen deze koeien onder code 120. 
Normen dalen en stijgen wisselend per diercategorie
De stikstof- en fosfaatproductienormen van de diercategorieën 101, 102, 112 en 115 worden verlaagd. Voor de categorie 104 worden de normen opgesplitst in drijfmest en vaste mest. De stikstofproductienormen dalen. Van de diercategorieën 116, 117 en 122 worden beide normen verhoogd. De normen van diercategorie 122 verdubbelen bijna. Komt o.a. doordat nu alleen de dieren ouder dan 1 jaar (i.p.v. 3 maanden) onder deze categorie vallen. Van categorie 120 wordt de stikstofproductienorm verlaagd, terwijl de fosfaatproductienorm stijgt.
De stikstof en fosfaatnormen voor biologisch rundvee worden volledig gelijkgetrokken met de normen van gangbaar gehouden rundvee.
Overige graas en staldieren
Bij deze dieren zijn ook wijzigingen voorgesteld. Wanneer de details van deze veranderingen duidelijk zijn laten we het weten.
Grondgebondenheid biologische bedrijven
Biologische bedrijven mogen maximaal 170 kg stikstof per hectare per jaar gebruiken. Voor de berekening van de stikstofproductie moeten volgens het voorstel vanaf 2020 ook met normen uit de Meststoffenwet worden gerekend. Deze voorgestelde normen zijn fors hoger waardoor er eerder mest afgezet zal moeten worden dan in 2018 het geval is.
Gevolgen van voorgestelde wijzigingen
Andere stikstof en fosfaat productie
De voorgestelde aanpassingen hebben onder andere invloed op de (totale) stikstof- en fosfaatproductie. Dit heeft gevolgen voor de gebruiksnormenberekening, de verplichte mestverwerking, en de grondgebondengroei voor de melkveehouderij. Ook de berekening van de verplichte mestopslagcapaciteit wordt anders voor de voorgestelde aanpassingen. In sommige situaties kan een fors (positief of negatief) verschil ontstaan.
Roodvleesstieren
Met name op bedrijven met roodvleesstieren (diercategorie 121 (nieuw) en 122) zijn de gevolgen van de voorgestelde aanpassingen groot. De stikstof- en fosfaatproductienorm van roodvleesstieren worden, volgens de voorstellen, fors hoger.
Fosfaatrechten
Als de voorgestelde wijzigingen doorgaan, zal een heel aantal bedrijven binnen hun fosfaatrechten wat meer dieren kunnen houden. Een kleiner aantal bedrijven zal juist minder dieren kunnen houden. Dit betreft met name bedrijven met een hoge melkproductie (die jongvee en/of droge koeien uitbesteden) en gangbare bedrijven die hun melk zelf verzuivelen. In beide situaties wordt de fosfaatproductie per koe (fors) hoger. Hierdoor zijn meer fosfaatrechten nodig om hetzelfde aantal dieren te kunnen houden.
Wijziging diercategorieën en weidkoe/afmestkoe
De voorgestelde wijzigen van de (omschrijvingen van de) diercategorieën hebben in de meeste gevallen geen effect op de benodigde fosfaatrechten. Door de aanpassingen sluiten de categorieën beter aan op de huidige uitleg rondom fosfaatrechten.
Een uitzondering hierop zijn de koeien die niet meer gemolken worden, maar nog geen twaalf maanden geleden gekalfd hebben. Deze gaan ook onder diercategorie 100 (melkkoeien) vallen. Dit suggereert dat voor deze dieren vanaf 2020 ook fosfaatrechten nodig zijn, ook op bedrijven zonder melkproductie die deze dieren afmesten.
JURIDISCH HOUDBAAR?
Fosfaatrechten zijn nodig voor de dieren die onder de definitie ‘melkvee’ uit artikel 1 onderdeel kk van de ‘Meststoffenwet’ vallen. Melkkoeien die niet meer worden gemolken en ook geen kalf meer krijgen voor de melkveehouderij vallen niet onder deze definitie. Ons inziens is het niet mogelijk om zonder wijziging van de Meststoffenwet meer diersoorten onder het fosfaatrechtenstelsel te ‘schuiven’. Dit lijkt wel te gebeuren met deze afmestkoeien. Het is de vraag of de voorgestelde aanpassing juridisch houdbaar is.
Conclusie en advies
De verwachting is dat veel van de voorgestelde wijzigingen door zullen gaan. Over een aantal normen is een forse discussie ontstaan. De kans is aanwezig dat hierop nog wat aanpassingen doorgevoerd zullen worden. Daarnaast is de grote vraag wat de uitkomst zal zijn van de discussie omtrent de bedrijven, die als gevolg van de wijzigingen, soms fors extra fosfaatrechten nodig gaan hebben. Een oplossing voor deze bedrijven wordt niet genoemd in de voorstellen.
Wij hebben de voorstellen afgelopen maanden beoordeeld en doorgerekend voor onze klanten. Conclusie daarbij is dat deze grote gevolgen kunnen hebben voor individuele bedrijven. Wij hebben dan ook onlangs tijdens de internet consultatie onze zienswijze op de voorgenomen wijzigingen richting het ministerie kenbaar gemaakt! Zie ook: https://www.internetconsultatie.nl/excretieforfaits/reactie/be66381e-af7d-48e4-8e81-b9911ee6b1c1

Aanpassing perceelgrenzen door BGT


Vanaf 1-1-2020 gaat RVO geleidelijk over naar een ander systeem voor registratie van de percelen.  Dit is genaamd; Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT).
De BGT is een Digitale kaart van Nederland waarin alle objecten zoals gebouwen, bouwwerken (spoor) wegen, bermen, wateren en percelen worden opgenomen.
De input voor deze BGT is afkomstig vanuit allerlei instanties als o.a. Gemeente , Waterschappen, Rijkswaterstaat en dus ook RVO. Deze instanties worden bronhouders genoemd.
Door het gebruik van de BGT wordt door iedere bronhouder dezelfde grens aangehouden. Overlap en witte vlekken zijn daardoor niet meer mogelijk.
Ook alle percelen Landbouwgrond worden overgezet naar dit nieuwe BGT. De verwachting is dat er als gevolg daarvan “kleine” aanpassingen in uw percelen kunnen ontstaan.
Het overzetten van de huidige percelen naar de BGT zal geleidelijk en in 3 groepen verlopen. De eerste groep (Noord Nederland) kan vanaf 1 september al inzage krijgen hoe de nieuwe perceelgrenzen er uit gaan zien, via de zogenaamde BGT-check.
U kunt dan aangeven of u al dan niet akkoord bent met de perceelgrens. Wanneer u niet akkoord bent dan wordt er een bel afspraak met u ingepland. Vervolgens worden de definitieve grenzen vastgesteld. De BGT-check heeft een informele status. Landbouwers die oneens blijven met RVO kunnen alleen formeel bezwaar indienen door in de volgende Gecombineerde opgave de oude grenzen te blijven hanteren en vervolgens bezwaar te maken tegen de uitbetaling van de bedrijfstoeslag. Overigens kan dit alleen maar, indien de uitbetaling is gekort wegens een lagere oppervlakte door de gewijzigde grenzen.