vrijdag 22 december 2017

Nieuws vanuit bemiddeling diverse productierechten:

Betalingsrechten
Voor een echte bemiddeling in betalingsrechten is het nog iets te vroeg. Toch hebben de eerste transacties bij koop en verkoop inmiddels plaatsgevonden. Wanneer u meer hectares heeft dan betalingsrechten kunt u betalingsrechten kopen of huren. Voor beide geldt dat het rendement goed is. Wanneer de extra verworven grond voor de komende jaren structureel is, dan is koop van betalingsrechten aan te bevelen. Wanneer de extra grond slechts voor een jaar is, dan kunt u beter betalingsrechten huren. Informeer naar de mogelijkheden.

Fosfaatrechten
De bemiddeling in fosfaatrechten is al een aantal maanden goed op gang. De vraag is groot en het aanbod gering. Nu de minister het fosfaatrechtenstelsel definitief in laat gaan op 1 januari 2018, is er meer zekerheid voor zowel de koper als ook de verkoper. De tweede week van januari zal bij iedere veehouder de beschikking fosfaatrechten op de mat vallen. Dan is het naar alle waarschijnlijkheid ook mogelijk om de fosfaatrechten over te dragen. Door de jarenlange ervaring in bemiddeling van productierechten kunnen wij u gedegen overeenkomsten en afwikkeling van de transactie aan bieden.

LLB’s
Ondanks dat de suiker industrie extra LLB’s heeft uitgegeven is er toch vraag naar LLB’s. Deze vraag komt uit bepaalde gebieden van het land, waar nog ruimte in het bouwplan is voor de teelt van suikerbieten. Aanbod van LLB’s is ook voorradig, toch kunnen qua prijs partijen op dit moment elkaar slecht vinden. Verkoper vraagt een bedrag, wat koper niet wil geven. Toch zien wij op dit moment een verschuiving naar de vraagprijs van verkoper. Overweegt u om nog LLB’s te verkopen, dan raden wij u aan om de maand januari daar nog voor te gebruiken. De ervaring leert dat kopers vanaf februari hun plan getrokken hebben, en voor het komende jaar niet meer op de markt komen!

VVO’s
Ook in 2017 moeten veehouderijbedrijven een gedeelte van hun fosfaatoverschot verplicht verwerken. De volgende mestverwerkingspercentages gelden voor 2017:
•          Zuid                  59% (2016: 55%)
•          Oost                 52% (2016: 35%)
•          Overig              10% (2016: 10%)
De zogenoemde mestverwerkingsplicht kan zelf voldaan worden door op het bedrijf mest te verwerken, maar u kunt de verwerkingsplicht ook overdragen aan een mestverwerker. Dit kunt u regelen door het afsluiten van een Vervangende Verwerkings Overeenkomst (VVO). De VVO’s kunt u bij ons afsluiten waardoor u er verder geen papierwerk aan heeft. Tot de jaarwisseling zijn wij beschikbaar om dit voor u te regelen!

Bemestingsplan 2018 en Derogatie

In december is het tijd om goed na te denken waar uw bedrijf staat met haar mestboekhouding voor het jaar 2018. Heeft u genoeg grond in gebruik om alle mest te kunnen plaatsen? Zo niet, denk alvast na over eventuele mestafzet of extra hectares grond in 2018. In januari staat De Dijken voor u klaar om de definitieve eindvoorraden te berekenen en door te geven aan RVO. Ook maken we met u een eerste prognose voor 2018. Zorg ervoor dat de grondmonsters die u heeft nog geldig zijn voor komend jaar.

De derogatie 2018-2021 is nog niet definitief goedgekeurd door de Europese Commissie. De verwachting is wel dat pas komend voorjaar hier meer duidelijkheid over komt. Wanneer de derogatie bijvoorbeeld in april 2018 goedgekeurd wordt dan geldt deze met terugwerkende kracht voor geheel 2018.

Fosfaatrechtenstelsel 2018 definitief

Minister Schouten heeft besloten om het stelsel van fosfaatrechten per 1 januari 2018 in te laten gaan. Voor veel melkveebedrijven zal hierdoor het maximaal aantal te houden dieren in 2018 lager zijn dan onder het fosfaatreductieplan in 2017. Dit komt doordat de korting voor niet-grondgebonden bedrijven vaak hoger uitpakt, de melkproductie sinds 2 juli 2015 is gestegen en er geen maximale korting van 12% geldt zoals in het fosfaatreductieplan. Sommige bedrijven kunnen juist meer dieren houden. Daarnaast krijgen vanaf 2018 ook niet-melk producerende (incl. vleesveebedrijven) met jongvee te maken met de fosfaatrechten.
Het aantal fosfaatrechten wordt berekend aan de hand van de forfaitaire fosfaatproductie van de diercategorieën 100, 101 en 102 op 2 juli 2015. Bij niet-grondgebonden bedrijven worden deze fosfaatrechten met maximaal 8,3% gekort, afhankelijk van de ‘mate van grondgebondenheid’.

Er zijn diverse verschillen tussen het fosfaatreductieplan en het fosfaatrechtenstelsel. Hierdoor zullen een aantal bedrijven vanaf 2018 behoorlijk minder dieren mogen houden dan in 2017. Om deze verschillen in beeld te brengen, is ons advies om voor ieder melkveebedrijf een berekening te maken. Daarnaast is het van belang om de gevolgen in beeld te brengen voor de niet-melk producerende bedrijven die vanaf 2018 ook te maken krijgen met het fosfaatrechtenstelsel.

Gebruik van percelen

Voor 2018 hebben wij de insteek van de verklaringen voor Gebruik Grond en Betalingsrechten uitgebreid met de mogelijkheid om ook de afspraken rondom de gebruiksruimte in het kader van de mestwetgeving vast te leggen! Dit naar aanleiding dat wij in de praktijk zien dat bij verhuur van percelen door partijen hier ook afspraken over gemaakt worden. Op deze manier wordt voorkomen dat gebruiksruimte onbenut blijft of dat er ruim over de normen heen bemest wordt.

Kortom wanneer er percelen gehuurd of verhuurd worden zijn er steeds meer belangen die mee spelen. Des te meer redenen om gemaakte afspraken op papier vast te leggen. Dit kan in allerlei vormen, en informeer daarom naar de vorm die het best bij u past.

Inloggen bij RVO

Helaas komen wij regelmatig tegen dat het E-hekenningsmiddel van klanten is geblokkeerd. Meestal is de oorzaak hiervan dat het E-herkenningsmiddel langer dan twee jaar niet is gebruikt. U E-herkenningsmiddel moet dan vervolgens bij de aanbieder weer worden geactiveerd. Houd er rekening mee dat hier enkele dagen tot een week overheen gaan!
Wanneer u van rechtsvorm bent veranderd, waardoor u een nieuw KvK-nummer heeft gekregen, dan werkt uw E-herkenningsmiddel ook niet meer. U dient dan een nieuwe E-herkenning aan te vragen.
Vergeet dan niet uw oude E-herkenning op te zeggen. Vaak zit daar nog een automatische incasso van de abonnementskosten aan vast.
Om nu bij RVO in te kunnen loggen heeft u veiligheidsniveau EH2+ nodig. RVO heeft echter aangekondigd dat zij per medio 2018 dit niveau willen gaan verhogen naar EH3. Dit betekent dat tegen die tijd uw huidige E-herkenning moet worden geupgrade naar niveau EH3

Wanneer u een nieuwe E-herkenning gaat aanvragen, is het verstandig om dan meteen niveau EH3 aan te vragen.

Opgave percelen 2018

De gecombineerde opgave zal in 2018 weer op 1 maart open gaan en de periode zal duren tot en met 15 mei. Toch is het raadzaam om eerdaags te beginnen met het intekenen van de percelen. De ervaring leert dat door de drukte richting 15 mei de site van RVO regelmatig overbelast is. Wanneer u nu al de percelen intekent en bij huur en verhuur de betalingsrechten al overdraagt, dan heeft u het grootste gedeelte van de gecombineerde opgave al ingevuld en scheelt dat extra drukte tijdens de voorjaarswerkzaamheden.

Heeft u uw bouwplan (zo goed als) rond, maak dan tijdig een afspraak met ons. Wij zijn er weer klaar voor!

Betalingen vanuit Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Vanaf 1 december is RVO begonnen met het uitbetalen van de Betalingsrechten. RVO wil deze maand 95% van de dossiers hebben afgerond! Wanneer u voldoet aan de vergroeningseisen ontvangt u bovenop de basispremie 43,1448% vergroeningspremie. Doordat het landelijke en Europese budget niet helemaal toereikend is om alles volledig uit te betalen, bedraagt de plafondkorting dit jaar 1,573%.
Wanneer er onjuistheden in deze uitbetalingen zitten, of u bent het niet eens met bijvoorbeeld een extra korting die is opgelegd, dan heeft u 6 weken na dagtekening van het schrijven de tijd om een bezwaarschrift in te dienen.

Wanneer u afgelopen jaar betalingsrechten had gehuurd of verhuurd en u wilt deze met elkaar verrekenen, dan kunnen wij voor u een berekening maken.

Eindberekening Gebruiksnormen 2017

Heeft u exact in beeld of u in 2017 binnen de gebruiksnormen bent gebleven? Voorkom dan ook verassingen en maak voor het eind van het jaar uw gebruiksnormenberekening compleet. Mocht blijken dat u teveel fosfaat heeft aangevoerd, dan kunt u voor bouwland deze nog tot max. 20kg per hectare verrekenen met 2018. U dient dit dan wel voor 1 januari bij RVO te melden. Uw gebruiksnormenberekening dient u minimaal 5 jaar in uw administratie te bewaren, en bij eventuele controle te kunnen overleggen.

In de praktijk zien wij steeds vaker dat de fosfaattoestand van de grond aan het dalen is. Het is dan ook verstandig om een geldig grondmonster van uw perceel in bezit te hebben. Voor het komende jaar geldt dat een grondmonster niet ouder mag zijn dan 15 mei 2014. Heeft u percelen die waarschijnlijk lager zullen uitvallen dan PW 25 of PAL 16, dan vallen deze in de categorie “arm”. Voor bouwland en grasland geeft dat een norm van 120 kg P. U dient dan echter wel een gecertificeerd grondmonster te bezitten.

vrijdag 20 oktober 2017

Hoe zat het ook alweer met het berekenen van de Mestverwerkingsverplichting?

De wetgeving “mestverwerkingsverplichting” lijkt door de aanstaande introductie van fosfaatrechten wat naar de achtergrond te verdwijnen, maar is niet minder belangrijk. Maar hoe zat dat nou ook alweer. Hieronder leggen wij in 2 stappen uit hoe de mestverwerking verplichting ook alweer berekend wordt!
Mestverwerkingsplicht 2017 in twee stappen te berekenen:

Stap 1: Van het bedrijfsoverschot fosfaat ( productie minus plaatsingsruimte) 2017 dient u een percentage te verwerken. Hoe hoog dit percentage is, is afhankelijk van waar uw bedrijf gevestigd is. Het percentage is verdeeld in 3 regio’s:
-          Regio Zuid = 59%
-          Regio Oost = 52%
-          Regio Overig = 10%
Er geldt een vrijstelling voor verwerking in de volgende situaties: 
 - biologische bedrijven;
       - bedrijven met 90% fosfaatproductie op stromest;
       - bedrijven die regionaal (binnen 20 kilometer) hun volledige bedrijfsoverschot afzetten      waarbij ze 75% van de totale productie kunnen plaatsen op het eigen bedrijf;
       - bedrijven waar de verwerkingsplicht na berekening beneden de 100 kg fosfaat (ondergrens) ligt. 
     
Stap 2: Melkveefosfaat overschot in 2017 t.o.v. 2013 verplicht verwerken
U dient uw melkveefosfaat overschot van 2017 t.o.v. van 2013 voor 100% te verwerken. Het betreft hier alleen om het fosfaat afkomstig van de diersoorten met code 100 (melkkoe), code 101(jongvee < 1jaar) en code 102 (jongvee > 1jaar).

De Dijken agrarisch advies beschikt over eenvoudige berekeningen om voor u inzichtelijk te maken of, en hoeveel u dient te verwerken. Vervolgens kunnen wij u helpen deze verplichtinghoeveelheid in te vullen. Dit kan  door afzet van het totale bedrijfsoverschot in de regio, of door de mestverplichting af te kopen middels een Vervangende Verwerkings Overeenkomst (VVO). Het afsluiten van een VVO is een papieren overdracht zonder daarbij een werkelijke meststroom. De Dijken regelt deze papieren kwestie geheel voor u. Informeer vrijblijvend naar de tarieven.  

Indien een regionale mestverwerkingsovereenkomst (RMO) geen optie is dan is een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) het meest voor de hand liggend om aan uw verwerkingsplicht te voldoen.

Toekenning en planning fosfaatrechten

Hoogst waarschijnlijk worden op 1 januari 2018 fosfaatrechten voor melkvee toegekend. Bent u melkveehouder, dan kunt u begin januari van RVO een beschikking voor deze fosfaatrechten verwachten. Hoeveel fosfaatrechten krijgt u? En past dit binnen uw planning voor 2018?

Toekenning
U krijgt fosfaatrechten op basis van uw aantallen stuks melkvee (cat. 100, 101 en 102) op 2 juli 2015. Per categorie wordt het aantal dieren vermenigvuldigd met de forfaitaire fosfaatproductienorm per dier. Voor melkkoeien (cat. 100) is deze norm afhankelijk van de gemiddelde melkproductie per koe over heel 2015. Het aantal toe te kennen fosfaatrechten is gelijk aan de berekende totale fosfaatproductie. Deze fosfaatrechten kunnen nog generiek gekort worden.

Generieke korting
Was uw bedrijf in 2015 niet grondgebonden? Dan wordt een generieke korting van maximaal 8,3% toegepast. Was uw bedrijf wel grondgebonden, dan geldt deze korting niet. U bent grondgebonden als de fosfaatproductie in heel 2015 minus de plaatsingsruimte negatief of nul is. Voor het bepalen van de fosfaatproductie moet u uitgaan van het gemiddelde aantal over heel 2015 en rekent u ook met forfaitaire normen.

Niet verder dan plaatsingsruimte
U wordt niet verder gekort dan uw plaatsingsruimte. Komt u met de maximale generieke korting lager uit dan uw plaatsingsruimte? Dan wordt het aantal fosfaatrechten gelijk gesteld aan uw plaatsingsruimte.

Planning 2018
Het is zinvol om nu al een planning te maken voor 2018. Hoeveel melkvee wilt u houden en past dit binnen het aantal fosfaatrechten? Let hierbij o.a. op de melkproductie per koe en het aantal stuks te houden jongvee. Heeft u te maken met een generieke korting? Dan kunt u wellicht minder melkvee houden dan in 2017. U kunt de generieke korting niet (deels) opvangen met een BEX-voordeel, omdat u moet rekenen met forfaitaire productienormen.


Bereken uw verwachte aantal fosfaatrechten en bepaal hoeveel stuks melkvee u in 2018 wilt gaan houden. Past dit binnen uw fosfaatrechten of moet u extra fosfaatrechten aankopen of het aantal dieren verminderen?

woensdag 20 september 2017

Fosfaatverrekening

Wanneer u nu uw eindberekening in het kader van de gebruiksnormenstelsel maakt en blijkt dat u teveel fosfaat heeft aangevoerd, dan kunt u dit overschot doorschuiven naar 2018. De maximale hoeveelheid is 20 kg/ha en geldt alleen voor bouwland.
De doorgeschoven hoeveelheid moet in 2018 direct worden gecompenseerd en mag niet nogmaals worden doorgeschoven!

Wilt u hier gebruik van maken? Dan kunt u dit aanmelden bij RVO voor 31 december 2017

Fosfaat melkveehouderij

Reductieplan
Inmiddels is de 3de periode van het fosfaatreductieplan 2017 achter de rug. Voor het gemiddelde van augustus gold het reductiepercentage van 12%. Voor periode 4 geldt ook het reductiepercentage van 12% t.o.v. het dieraantal op uw bedrijf op 1 oktober 2016. Het reductiepercentage voor periode 5 is wederom ook vastgesteld op 12%

‘Lichte toets’
U kunt met uw bedrijf in aanmerking komen voor vrijstelling van het fosfaatreductieplan 2017. Wanneer u voor 2 juli 2015 onomkeerbare investeringsverplichtingen bent aangegaan en waarvan de groei voldoet aan de eisen omtrent grondgebondenheid en mestverwerking is volgens de rechter vrijgesteld van het fosfaatreductieplan. Deze bedrijven mogen geen heffing opgelegd krijgen. Hiervoor moet een zogenaamde ‘lichte toets’ worden uitgevoerd. RVO heeft naar aanleiding van de uitspraken van 4 mei 2017 een zogenaamde ‘lichte toets’ ontwikkeld om te beoordelen of een melkveebedrijf gelijkgesteld kan worden aan de bedrijven die op grond van de uitspraken van 4 mei. RVO is verplicht om binnen 2 weken een beoordeling te geven. Na een positieve beoordeling blijft de heffing in stand, maar wordt uitstel van betaling verleend in afwachting op het hoger beroep. Ook krijgt u eerder opgelegde heffingen terugbetaald door RVO.
Ieder melkveebedrijf kan, ook volgens RVO, verzoeken om een ‘lichte toets’ en zou, na een positieve beoordeling, vrijgesteld moeten worden. Heeft u vragen over fosfaatreductieplan 2017, bel De Dijken Agrarisch Advies!

Fosfaatrechtenstelsel 2018

Generieke korting
Fosfaatrechten die op 1 januari 2018 worden toegekend, worden generiek afgeroomd. Het generiek kortingspercentage is vastgesteld op 8,3%. Deze korting geldt niet voor bedrijven die in 2015 grondgebonden waren of een beperkt overschot hadden. In 2018 kan een extra generieke korting worden opgelegd als blijkt, dat de landelijke fosfaatproductie van melkvee boven het sectorplafond uitkomt.
Van Dam geeft in de Kamerbrief aan dat met een generieke korting van 8,3% geen veiligheidsmarge is ingebouwd. Indien in 2018 blijkt dat het sectorplafond voor de melkveehouderij (84,9 miljoen kg fosfaat) niet wordt gehaald, dan is een extra generieke korting noodzakelijk.

Bedrijfsoverdracht en grondgebondenheid

Inmiddels is duidelijk geworden op welke manier rekening gehouden gaat worden met de ‘grondsituatie’ van het oude bedrijf. RVO heeft schriftelijk aangegeven dat eerst bij het oude bedrijf (of bedrijven) wordt bepaald of het bedrijf in 2015 grondgebonden was. Vervolgens wordt al dan niet een generieke korting opgelegd. De (resterende) fosfaatrechten komen daarna op naam van de overnemer. Dezelfde werkwijze wordt gehanteerd bij splitsingen en samenvoegingen. De nieuwe werkwijze is in veel gevallen gunstig of het maakt geen verschil. Alleen voor bestaande grondgebonden bedrijven, die een niet-grondgebonden bedrijf overnemen (of hebben overgenomen) krijgen volgens deze nieuwe werkwijze, alsnog te maken met een generieke korting over de overgenomen referentie. RVO geeft aan dat voor deze bedrijven geen uitzondering wordt gemaakt. Ondanks het feit dat een aantal bedrijven op basis van de eerdere uitleg van RVO afspraken gemaakt zullen hebben. Voor een specifiek advies gericht op uw bedrijf, bel De Dijken Agrarisch Advies!

Wateroverlast en zaaien Vanggewassen

Wanneer door de extreme regenval het oogsten en dus het (tijdig) inzaaien van vanggewas niet lukt, dan kunt u bij RVO een beroep doen op overmacht.
De melding overmacht moet gedaan worden binnen 15 dagen nadat voor u duidelijk is dat u de uiterste zaaidatum van het vanggewas van 30 september niet meer gaat halen.
Als bewijsvoering kunt u foto’s en/of een schaderapport meesturen.
Uw melding wordt vervolgens beoordeeld en vergeleken met o.a. neerslaggegevens van het KNMI!

vrijdag 15 september 2017

Productierechten kopen of verkopen, Hoe doe je dat?

Of het nou om, Fosfaatrechten, Vervangende Verwerkingsovereenkomsten (VVO’s) of Betalingsrechten gaat, wij hebben jarenlange ervaring in het bemiddelen van o.a. deze productierechten. Door ons grote landelijke netwerk zijn wij in staat de meeste vraag en aanbod in te vullen. Op dit moment is de vraag naar Fosfaatrechten en VVO’s het meest actueel en kunnen wij direct voor u aan de slag!
Wanneer door onze bemiddeling een transactie tot stand is gekomen, wat gebeurd er dan?
Wij maken gebruik van duidelijke contracten die door juristen zijn getoetst en leggen daarin de gemaakte afspraken vast! Zowel koper als verkoper doen direct zaken met ons als bemiddelaar, waardoor de privacy van partijen is gewaarborgd. Vervolgens dient de koper binnen de afgesproken termijn het transactiebedrag te parkeren op onze Stichting Beheer derdengelden rekening. Wanneer dat is gebeurd, organiseren wij de volledige overdracht van de productierechten bij de daarvoor bedoelde instanties. Pas als de overdracht van productierechten werkelijk is geregeld en bevestigd, zullen wij de verkoper het transactiebedrag uitbetalen.

Op deze manier garanderen wij u een veilig, betrouwbaar en anonieme manier van zaken doen. Bovendien maakt u gebruik van ons uitgebreide netwerk, om zo het maximale uit uw bemiddeling transactie te halen!

Heeft u vraag of aanbod in Fosfaatrechten, LLB’s, VVO’s of Betalingsrechten, neem dan vrijblijvend contact met ons op!
Kijk op vraag en aanbod suiker of vraag en aanbod fosfaatrechten 

Verrekenen betalingsrechten bij huur/verhuur van grond en Betalingsrechten.

Eind 2017 begint RVO weer met de uitbetaling van de betalingsrechten 2017. Wanneer u dit jaar grond en betalingsrechten heeft gehuurd of verhuurd zullen partijen veelal deze uitbetaling met elkaar willen verrekenen, maar hoe doe je dat? En wat is het meest reëel?
Afgelopen jaar kwamen wij hierin allerlei varianten tegen, wat voor ons aanleiding was om met andere adviesorganisaties hierin enkele gezamenlijke uitgangspunten te formuleren.
Om te weten hoe je moet deze betalingen kan verrekenen, is het verstandig om te weten hoe een betaling is opgebouwd, daarom als herhaling een opsomming van de drie elementen in een betaling!

Basispremie: Een basisbedrag voor ieder betalingsrecht die op 15 mei gekoppeld wordt aan een hectare landbouwgrond. In 2017 is dit € 170,72 en in 2018 heeft de basispremie een hoogte van € 223,90.
Compensatiepremie: Dit is een bedrag wat is afgeleid vanuit uw toeslagrechten vanuit het verleden. Deze premie wordt geleidelijk afgebouwd en is in 2018 voor het laatst. In uw beschikking uitbetaling 2017 wordt deze premie niet direct benoemd maar is in feite het verschil tussen het bedrag welke op uw beschikking wordt benoemd als basispremie en de standaard basispremie van € 170,72.
Vergroeningspremie: Om deze te ontvangen moet u een inspanning leveren op het gebied van de vergroeningseisen. Maximaal is hier 43,25% van de basispremie te verdienen. Wanneer er in 2017 en/of 2018 ook nog een stukje compensatiepremie in de basispremie zit, dan vindt u hiervan ook weer een afgeleide terug in de vergroeningspremie. Bij een standaard basispremie in 2017 van € 170,72 zal de standaard vergroeningspremie dus; € 170,72 x 43,23% = € 73,83 bedragen.

Wanneer u grond huurt, inclusief de betalingsrechten van de verhuurder, en u wilt dit verrekenen, dan is het afhankelijk van welke afspraken u heeft gemaakt.
Per situatie kunnen de uitgangspunten verschillen in wat reële en eerlijke verrekening van de betalingsrechten kan zijn.

Bij de verrekening kunnen wij u ondersteunen in hoe er verrekend wordt, en wat uiteindelijk het te verrekenen bedrag gaat worden!

Percelen huren en verhuren in 2018? Hoe regel je dat?

Het tijdelijk huren en verhuren van percelen heeft niet alleen invloed op de hoeveel betalingsrechten, maar ook op de gebruiksruimte voor mest. Wie geeft het perceel op? Hoe zit het met de vanggewassen voor de vergroeningseisen na de hoofdteelt? Voor wie is de gebruiksruimte van de deze vanggewassen? In de praktijk merken wij helaas dat wanneer hierover niets is afgesproken en/of is vastgelegd, dit vaak achteraf, of lopende het seizoen stof is voor discussie. Omdat de belangen steeds groter worden en partijen een duurzame relatie met elkaar wensen te onderhouden. Is het zeer verstandig om alle zaken met betrekking tot de huurpercelen bespreekbaar te maken en eventueel aan het papier toe te vertrouwen.

Wij kunnen u uitgebreid informeren hoe al deze zaken in verhouding staan met de huidige wet, - en regelgeving! Het vastleggen op papier kan in allerlei vormen. Informeert u bij ons naar de mogelijkheden.

vrijdag 7 juli 2017

Fosfaatrechtenstelsel 2018

Het wetsvoorstel ‘fosfaatrechtenstelsel 2018’ is inmiddels goedgekeurd door de Eerste en Tweede kamer. De verwachting is dan ook dat de invoering van het fosfaatrechtenstelsel per 1 januari 2018 zal plaatsvinden. De beschikking fosfaatrechten behorende bij uw bedrijf valt waarschijnlijk in het voorjaar 2018 bij u op de mat.
 Als het fosfaatrechtenstelsel 2018 is ingevoerd dan geldt het volgende. Uw veestapel mag gemiddeld over 2018 niet groter zijn dan het aantal dieren op 2 juli 2015 geregistreerd op uw bedrijf uitgedrukt in kilo’s fosfaat, rekening houdend met de melkproductie. Mocht u meer vee willen houden in 2018 dan dient u te zorgen voor meer fosfaatrechten. Het aantonen van een gunstige bedrijfsexcretie d.m.v. de BEX berekening en/of Kringloopwijzer is nog geen mogelijkheid om uw grotere veestapel te kunnen verantwoorden.  De verwachting is wel dat dit een mogelijkheid gaat zijn.
 Fosfaatrechten kunt u aanschaffen dmv een principe overeenkomst van opdracht. Zo kan u uw veestapel in 2018 vergroten t.o.z. van 2 juli 2015. Hiermee kunt u met uw bedrijf inspelen op toekomstig beleid. Echter de fosfaatrechten zijn nog niet daadwerkelijk beschikbaar. 


 De Dijken productierechten bv kunt u bijstaan met de aan en verkoop van uw toekomstige fosfaatrechten. Wij hebben het passende contract klaar liggen die er voor zorgt dat uw aan of verkoop goed zal verlopen. We maken gebruik van onze stichting derden gelden rekening, zodat u geld veilig weggezet wordt totdat de daadwerkelijke overdracht plaats vind. Voor meer info bel ons volledig vrijblijvend!

Bemestingsruimte Plantaardige sector.

Nu de meeste voorjaarsbemesting is afgerond, is het de tijd om te berekenen of u op bedrijfsniveau binnen de gebruiksnormen blijft. De gecombineerde opgave van 2017 is hiervoor de basis. Er zijn een paar methode om verhoogde bemestingsruimte te verkrijgen:

Fosfaat:
Wanneer u tijdens de gecombineerde opgave PW-getallen heeft opgegeven dienen deze wel afkomstig te zijn van geldende grondmonsters. Dat wil zeggen niet ouder dan 15 mei 2012. Afhankelijk van de PW getal verkrijgt u een bepaalde hoeveelheid fosfaatruimte

PW > 55 "hoog" = 50 kg
PW 36-55 "neutraal" = 60 kg
PW < 36 "laag" = 75 kg

Wanneer u een PW-getal heeft lager dan 25 "laag", dan komt u in aanmerking voor de norm van 120 kg Fosfaat per hectare. U dient deze lage fosfaattoestand van de grond wel aan te tonen middels een geratificeerd grondmonster. 

Stikstofdifferentiatie
Wanneer de gewas opbrengst de afgelopen 3 jaren bovengemiddeld was voor de gewassen Suikerbieten (75 ton), fritesaardappelen (50 ton), wintertarwe (9 ton), wintergerst (9 ton), zomertarwe (8 ton) en zomergerst (7 ton), en u kunt dat door middel van afleverbewijzen aan tonen, dan komt u in aanmerking voor extra stikstof ruimte voor de gewassen waar de bovengemiddelde opbrengsten voor gelden. U dient de verhoogde stikstof normen wel voor 15 mei 2017 bij RVO te hebben aangevraagd.
Voldoet u aan alle voorwaarden, dan kunt u gebruik maken van de extra norm: 
  • suikerbieten 15 kilogram
  • fritesaardappelen 30 kilogram
  • wintertarwe 15 kilogram
  • zomertarwe en wintergerst 20 kilogram
  • zomergerst 30 kilogram.
Equivalente maatregelen akkerbouw
Sinds afgelopen voorjaar zijn ook de Equivalente maatregelen voor de akerbouw geldend om hogere normen te verkrijgen. nml:
  • Hogere stikstofnormen voor grond met hogere opbrengsten. (geld voor 17 gewassen)
  • Hogere fosfaatnormen voor grond met fosfaattoestand "laag" bij zeer hoge opbrengsten. (cons.aardappelen, pootaardappelen, zaai-ui of mais)
  • Hogere fosfaatnormen voor grond bij fosfaattoestand "neutraal"bij zeer hoge opbrengsten.(suikerbieten, consumptieaardappelen, wintertarwe, zomergerst, pootaardappelen, zaai-ui of mais)
  • Hogere stikstofnormen bij rijenbemesting in Mais op zandgronden.
De aanmeldingstermijn voor deze equivalente maatregelen is inmiddels verstreken. En aan deelname wordt door RVO € 195,- in rekening gebracht. Deze kosten worden gebruikt om de maatregelen te monitoren. Bovendien moet u een accountantsverklaring indienen waarin wordt verklaard dat u bovengemiddelde opbrengsten heeft behaald. 
In een nieuwsbrief die wij komende winter zullen uitbrengen zullen wij uitgebreider ingaan op de voorwaarden die gekoppeld zijn aan deze maatregelen.

Wilt u na de oogst nog bemesten met dierlijke mest? Laat dan nu uw bemestigsruimte berekenen en voorkom verrassingen en eventuele boetes! 
Coen Knook 06-13553970

PAS en Natuurvergunningen ter discussie.

Naar aanleiding van een groot aantal beroepsprocedures tegen verleende Natuurvergunningen (NB Vergunningen) is besloten de PAS te actualiseren. Vanaf 21 juni tot 1 september kunnen geen meldingen worden gedaan. Op aangevraagde vergunningen wordt geen besluit genomen.
Verder is het wachten op antwoorden op vragen welke de Raad van State gesteld heeft aan het Europees Hof of de PAS niet in strijd is met de Europese habitatrichtlijn. Dit wordt niet eerder dan 1 juli 2018 verwacht. Kortom veel onduidelijkheden op dit onderwerp.
Verleende vergunningen waartegen geen procedure loopt zijn onherroepelijk. Wat de gevolgen zijn voor verleende vergunningen waartegen nog beroep loopt en voor meldingen welke in het kader van de PAS zijn gedaan is nog onduidelijk. Wij houden het voor u in de gaten.  

PAS staat voor het Programma Aanpak Stikstof (PAS). In dit programma werken Rijk en provincies aan minder stikstof, sterkere natuur en economische ontwikkeling. Stoot uw bedrijf ammoniak uit welke kan neerslaan op een Natura 2000 gebied kan het zijn dat u een NB (Natuur) vergunning nodig heeft.
Naar aanleiding van een groot aantal beroepsprocedures tegen verleende NB vergunningen heeft de Raad van State op 17 mei vragen gesteld aan het Europees hof. De Afdeling heeft in een tweetal uitspraken vragen gesteld aan het Hof. De ene zaak gaat over veehouderijen waarvoor op basis van de PAS natuurvergunningen zijn verleend. Onder meer wordt gevraagd of de PAS op grond van de Europese Habitatrichtlijn mag worden gebruikt voor het verlenen van vergunningen.
De andere uitspraak gaat over het weiden en bemesten van gronden, waarvoor onder de PAS geen vergunning nodig is. De Afdeling wil van het Hof van Justitie weten of deze activiteiten, ook op basis van de Europese Habitatrichtlijn, zonder vergunning mogen worden toegestaan.
De bij het Programma Aanpak Stikstof (PAS) betrokken bevoegde gezagen – het Rijk en de 12 provincies – hebben besloten om het programma gedeeltelijk te actualiseren. Als gevolg daarvan kan er tot 1 september, niet gewerkt worden met AERIUS Register. Tevens kunnen geen meldingen meer worden ingediend via het rekenmodel AERIUS Calculator. Het blijft wel mogelijk berekeningen met AERIUS Calculator te maken en vergunningen aan te vragen.
Belangrijkste inhoudelijke onderdeel van de actualisatie  is het aanvullen de al in AERIUS opgenomen leefgebieden met recent beschikbaar gekomen kaarten van leefgebieden van soorten. Daarmee zijn de kaarten van alle voor stikstof gevoelige leefgebieden compleet. Vanaf 14 juli wordt het gewijzigde programma, inclusief de geactualiseerde gebiedsanalyses, ter inzage gelegd gedurende acht weken, hierbij is het voor iedereen mogelijk om een zienswijze in te dienen. De bedoeling is dat het herziene programma in december in werking treedt.
De verwachting is dat AERIUS Calculator en AERIUS Register op 1 september weer beschikbaar komen. Voor de meeste aanvragen die nog in procedure zijn en waarbij ontwikkelingsruimte dient te worden toebedeeld vindt besluitvorming plaats na 1 september, zodat deze kunnen worden gebaseerd op de geactualiseerde versie.

Naast deze herziening werken de PAS-partijen aan de aanvullingen of verbeteringen die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft genoemd in haar uitspraak van 17 mei. Deze aanvullingen of verbeteringen volgen later. Daarbij wordt ook uitgewerkt op welke wijze en op welk moment deze zaken kunnen worden verwerkt in het PAS. Dit staat los van deze herzieningsprocedure.

Vraag en Aanbod Makelaardij

Aanbod losse grond:

Heerhugowaard                              Rustenburgerweg                          circa 4,5 hectare
Heerhugowaard                              Oostdijk                                          ruim 4,5 hectare
Naarden                                          Meentweg                                      circa 3 hectare
Zwolle                                             Tympad                                          circa 6 hectare
Leek                                                Oostwold                                        ruim 18 hectare
Schoonloo                                       Elperstraat                                     ruim 4 hectare
Terneuzen                                       Hoekseweg                                    circa 5 hectare

Aanbod geitenbedrijf:
Aduard                                             Kleiweg 12                                         circa 2,5 hectare met bedrijfsgebouw



Gezocht:
Akkerbouwbedrijf 30 tot 70 hectare in de kop van Noord-Holland

Losse grond

Vraag vrijblijvend naar meer informatie: info@dedijken.nl of 0227-510694

Fosfaatreductieplan 2017: Stand van zaken

Inmiddels is periode 2(mei-juni) geweest. In deze periode is de verplichte GVE reductie 10 procent toz van het totaal aantal GVE op 1 oktober 2016.
Het reductiepercentage is voor de derde periode(juli-augustus) van het fosfaatreductieplan 12 procent in plaats van de eerder voorgenomen 20 procent. Dit is het gevolg van de goede resultaten die tot op heden behaald zijn. Over periode 4 en 5 is nog geen zekerheid hoe hoog de reductiepercentages zullen zijn. Dit hangt af van de landelijke fosfaatproductie later in dit jaar.

Het jongveegetal

Het jongveegetal is van toepassing voor bedrijven die jongvee ouder dan 35 dagen afvoeren naar een bedrijf in Nederland(Nederlands UBN). Bedrijven die alleen kalveren afvoeren t/m een leeftijd van 35 dagen hoeven niet te rekenen met het jongveegetal. Deze bedrijven mogen alleen jongvee ouder dan 35 dagen afvoeren voor dood, slacht of export. Hierdoor is uitscharen niet mogelijk.

Tijdelijke afvoer (droge) koeien

De afvoer van ‘rundvee ten minste één keer gekalfd’ telt niet mee als reductie, indien deze afvoer na 28 april 2017 is/wordt gemeld in het I&R-systeem en binnen 4 maanden weer wordt aangevoerd. Hierdoor blijven uitgeschaarde droge koeien meetellen. Dit geldt ook voor droge koeien die tijdens de droogstandperiode op een ander bedrijf worden gehuisvest. In beide gevallen staan de droge koeien tijdelijk op een ander KvK-/BRS-nummer geregistreerd. Deze dieren tellen dus (alsnog) mee, ook in geval deze werkwijze reeds langer de praktijk is.

Uitscharen naar ‘eigen’ natuurterrein is geen afvoer


Droge koeien en jongvee die worden uitgeschaard naar natuurterrein, dat bij het bedrijf in gebruik is, worden niet afgevoerd van het bedrijf. Deze runderen blijven op hetzelfde UBN geregistreerd staan en blijven dus op het bedrijf meetellen. 

Groenbemesters als vanggewas voor vergroeningseisen

Wanneer u in de gecombineerde opgave  percelen heeft opgegeven voor de teelt van een vanggewas in het kader van de vergroeningseisen, heeft u moeten aangeven in welke categorie u deze vanggewassen gaat telen. Hieronder een opsomming van belangrijkste voorwaarden per categorie:

Categorie 1: Vanggewas na de Hoofdteelt!
  •       Mengsel van minimaal 2 toegestane soorten!
  •       Tenminste 75% van aanbevolen hoeveelheid zaaizaad
  •       Zaai tussen 15 juli en 30 september.
  •       Minimaal 10 weken op het land (niet voor vanggewas na vlas en hennep)
  •       Bemesten is toegestaan
  •       GBM is niet toegestaan, ook niet na de 10 weken.

Categorie 2: Vanggewas als aaltjesbestrijding
  •       Mengsel van minimaal 2 toegestane soorten!
  •       Elk soort in het mengsel bestaat uit minimaal 3% van het aanwezige gewicht!
  •       Tenminste 75% van aanbevolen hoeveelheid zaaizaad
  •       Geen 10 weken-eis
  •        Aantoonbaar dat aaltjesbestrijding noodzakelijk is!
  •        Bemesten is toegestaan
  •        GBM is toegestaan

Categorie 3: Vanggewas als onderzaai met gras
  •       Geen mengsel noodzakelijk
  •      Minimaal 10 weken op het land. (vanaf datum oogst hoofdgewas)
  •      Bemesten is toegestaan
  •       GBM is toegestaan

Overige voorwaarden:
Voor de 10 weken eis geldt de datum die u heeft opgegeven bij de gecombineerde opgave. Wilt u deze nog wijzigen, dan kan dat, echter niet met terug werkende kracht. Dan geldt de datum van de wijziging!
Het zelf mengen van een mengsel van toegestane groenbemesters is toegestaan mits er gebruik gemaakt wordt van gecertificeerde zaaizaden. De certificaten moten bewaard worden.
Het vanggewas telt mee bij de gebruiker die ook de hoofdteelt heeft opgegeven. Dus wanneer u grond heeft verhuurd voor tulpen, en daarna wordt een vanggewas gezaaid, dan telt het vanggewas mee bij de tulpenteler. Zorg dan ook dat de tulpenteler de certificaten van het vanggewas in zijn bezit heeft en bewaard! De tulpenteler hoeft hier geen factuur van te bezitten of te bewaren, maar
het is dan wel van belang dat diegene die het zaaizaad betaalt, het betreffende perceel ook weer bij RVO “mijn percelen” op naam heeft staan! Dus boek de percelen weer terug, nadat ze verhuurd zijn, bovendien kan diezelfde gebruiker dan ook de stikstofruimte voor dit vanggewas gebruiken.

Wanneer in de gecombineerde opgave nog wijzigingen wilt aanbrengen t.a.v. de categorie, dan kunt u dat doen tot en met 30 september zonder dat dat gevolgen heeft voor de eventuele uitbetalingen!

Toegestane vanggewassen:
Categorie 1:
Alexandrijnse klaver,  Beemdlangbloem,Bladkool, Bladraap, Bladrammanas, Deder, Eng raaigras, Erwten, Ethiopische Mostert,  Facelia, Festulolium, Franse Boekweit,Gele Mostert, Incarnaat Moostert, It/Westerwolds raaigras, Japanse haver,  Lupine, Niger, Perzische klaver, Rietzwenkgras, Rode Klaver, Sarepta mosterd,  Saradelle, Soedangras, Spurrie, Stoppelknollen, Timothee, Veldbeemdgras, Vlas,  Voederwikke, Winterwikke, Witte Klaver, Zwaardherik.

Categorie 2:
Afrikaantjes (tagetes ercecta en patukla), Raketblad, Zwaardherik, Japanse Haver

Categorie 3:
Alle grassoorten

zondag 26 februari 2017

Fosfaatreductieplan



Het fosfaatreductieplan melkvee, waarin de GVE-reductie is geregeld, gaat in per 1 maart 2017. Met dit plan moet de melkveestapel terug naar de peildatum 2 juli 2015 minus 4% (behoudens grondgebonden bedrijven). Nieuw is dat het plan ook geldt voor bedrijven met vrouwelijk rundvee die geen melk produceren, zoals jongveeopfokbedrijven en vleesveebedrijven (m.u.v. vleeskalverbedrijven). Hierbij geldt een nieuwe peildatum van 15 december 2016. De definitieve regeling heeft soms grote onvoorziene effecten voor rundveebedrijven, die geen melk produceren. Vanaf april worden de eerste heffingen opgelegd.

Vrouwelijke runderen en GVE
In tabel 1 staan de categorieën van runderen, waarvoor het fosfaatreductieplan geldt. Daarbij is tevens aangegeven voor hoeveel GVE één rund in betreffende categorie meetelt.

Tabel 1. Categorieën runderen en aantal GVE per rund
·         Vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar                                  0,23
·         Vrouwelijk rund vanaf 1 jaar en nog niet gekalfd          0,53
·         Rund dat tenminste eenmaal gekalfd heeft                  1,00

De diercategorieën uit het fosfaatreductieplan zijn afwijkend van de omschrijving ‘melkvee’ uit de Meststoffenwet. Hierdoor vallen ook zoogkoeien en overig vleesvee onder het fosfaatreductieplan. De reikwijdte van het plan is hierdoor veel groter.
  
Regeling melkproducerende bedrijven
Voor bedrijven die melk produceren voor consumptie of verwerking geldt een regeling die voor een groot deel vergelijkbaar is met de eerdere plannen van ZuivelNL. Deze bedrijven moeten, op GVE-basis, in stappen terug naar een referentieaantal.
Het referentieaantal is het aantal runderen (uitgedrukt in GVE’s) dat het bedrijf volgens de I&R-registratie op 2 juli 2015 had, verminderd met 4%. Voor een grondgebonden bedrijf is deze korting van 4% niet van toepassing.
Een bedrijf is grondgebonden als in het kalenderjaar 2015 de fosfaatproductie kleiner of gelijk is dan de fosfaatruimte in dat jaar.
De verplichte GVE-reductie wordt in stappen ingevoerd. De stappen worden ingedeeld in perioden. Per periode geldt een ‘verminderingspercentage’, dat aangeeft met hoeveel procent het aantal GVE’s moet worden verminderd. In tabel 2 staan de perioden met de daarbij behorende verminderingspercentages vermeld.
Tabel 2. Perioden en verminderingspercentages
·         Periode 1: maart en april                                5%
·         Periode 2: mei en juni                                    10%
·         Periode 3: juli en augustus                            Ten hoogste 20%
·         Periode 4: september en oktober                  Ten hoogste 40%
·         Periode 5: november en december               Ten hoogste 40%

De definitieve percentages voor de perioden 3 t/m 5 zijn afhankelijk van het verloop van de totale nationale fosfaatproductie. Deze percentages worden uiterlijk op de laatste dag van de voorgaande periode vastgesteld.
De percentages in de perioden 3 t/m 5 zijn nooit lager dan de vastgestelde percentages in de vorige periode.
  
Heffingen
Als de GVE’s onvoldoende worden gereduceerd, volgt een heffing. Hierbij wordt steeds per maand de gemiddelde GVE’s in de betreffende maand vergeleken met het ‘referentieaantal’ en het ‘doelstellingsaantal’. Er kan een ‘hoge’ heffing volgen of een ‘solidariteitsheffing’.
Als een bedrijf in een bepaalde maand gemiddeld méér GVE’s houdt dan het doelstellingsaantal van die maand, dan volgt met uitzondering van de maanden maart en april een heffing van € 240 per GVE, dat meer dan het referentieaantal is gehouden.
In periode 1 wordt geen heffing opgelegd als in maart het doelstellingsaantal niet wordt behaald. Wordt het doelstellingsaantal in april niet gehaald, dan volgt over april een heffing van € 480 per GVE dat meer dan het referentieaantal is gehouden. Deze heffing is twee keer zo hoog, omdat in de maand maart geen heffing wordt opgelegd. Haalt het bedrijf in maart het doelstellingsaantal niet, maar in april wel, dan volgt geen heffing in periode 1.
Voldoet een bedrijf in de eerste maand van een periode niet aan het doelstellingsaantal, maar in de tweede maand wel, dan komt de opgelegde heffing van de eerste maand te vervallen. Een eventueel betaalde heffing wordt terugbetaald. Wel wordt dan een ‘solidariteitsheffing’ opgelegd.
Een bedrijf dat in een bepaalde maand het doelstellingsaantal wel haalt, maar het referentieaantal niet, krijgt geen ‘hoge heffing’ opgelegd, maar wel een ‘solidariteitsheffing’. Dit is vergelijkbaar met de ‘solidariteitsheffing’ uit de plannen van ZuivelNL.
De berekening is vergelijkbaar met die van de ‘hoge heffing’, maar de bedragen zijn lager. De heffing bedraagt, met uitzondering van de maanden maart en april, € 56 per GVE dat meer dan het referentieaantal is gehouden.

Regeling niet-melkproducerende bedrijven
Voor bedrijven die geen melk produceren voor consumptie of verwerking geldt een andere regeling. Deze regeling geldt o.a. voor jongveeopfokkers, bedrijven met alleen zoogkoeien met bijbehorend jongvee en vleesveebedrijven (niet zijnde kalverhouders).
Voor niet-melkproducerende bedrijven geldt een referentiedatum van 15 december 2016. Er mogen vanaf 1 maart 2017 niet meer vrouwelijke runderen (GVE’s) worden gehouden dan dat er op 15 december 2016 aanwezig waren (referentieaantal).
De volgende bedrijven hoeven zich niet te houden aan het referentieaantal van 15 december 2016:
·         Bedrijven die na 15 december 2016 niet meer dan twee vrouwelijke runderen hebben aangevoerd.
·         Bedrijven waar in iedere periode op elke dag niet meer dan 5 vrouwelijke runderen aanwezig zijn.

Een niet-melkproducerend bedrijf krijgt een heffing opgelegd als het aantal GVE’s in de tweede maand van een periode groter is dan het aantal GVE’s op 15 december 2016. De heffing bedraagt € 480 per GVE dat teveel is gehouden. Voor iedere periode geldt, dat voor de eerste maand geen heffing wordt opgelegd.
  
Inning heffingen
De hierboven genoemde heffingen worden geïnd door de zuivelonderneming of door RVO.
Bij melkproducerende bedrijven worden de heffingen geïnd door de zuivelonderneming, indien deze zuivelonderneming is aangesloten bij ZuivelNL. De heffing wordt verrekend met het melkgeld.
Is de zuivelonderneming niet aangesloten bij ZuivelNL of is de regeling voor niet-melkproducerende bedrijven van toepassing, dan worden de heffingen geïnd door RVO.
  
Bedrijfsoverdrachten 

Bij een bedrijfsoverdracht kan de referentie worden overgedragen naar de overnemende partij. Is er sprake van een bedrijfssplitsing, dan kan de referentie naar rato worden verdeeld. Er is, in dit kader, alleen sprake van een bedrijfsoverdracht als het overdragende bedrijf wordt beëindigd. Er moet aantoonbaar sprake zijn van een bedrijfsoverdracht die bij RVO is/wordt gemeld. Ook bij een wijziging van rechtsvorm, waarbij een nieuw KvK-nummer ontstaat, is sprake van een bedrijfsoverdracht.


  
Knelgevallenregeling
In het fosfaatreductieplan is een knelgevallenregeling opgenomen. Bedrijven kunnen voor de knelgevallenregeling in aanmerking komen als door onvoorziene omstandigheden de referentie (2 juli 2015 of 15 december 2016) 5% lager is dan deze zou zijn, zonder deze onvoorziene omstandigheden.
Onder onvoorziene omstandigheden wordt verstaan:
·         Ziekte van de houder van de dieren.
·         Ziekte of overlijden van personen in het samenwerkingsverband of van een bloed- of aanverwant in de eerste graad.
·         Bouwwerkzaamheden.
·         Vernieling van de melkstal.
·         Diergezondheidsproblemen.
Op verzoek kan de betreffende referentie worden aangepast aan het aantal runderen dat voor de intreding van de onvoorziene omstandigheid waren geregistreerd.
Een verzoek om de knelgevallenregeling toe te passen, moet op uiterlijk 1 april 2017 bij RVO worden ingediend.

Melkproducerende bedrijven kunnen per maand, m.u.v. de maand maart, een bonus ontvangen als het gemiddeld aantal GVE’s lager is dan het referentieaantal. De bonus geldt per GVE lager dan het referentieaantal met een maximum van 10% van het referentieaantal.

Wanneer runderen in een referentiejaar zijn uitgeschaard, dan kan, onder voorwaarden, het referentieaantal van bepaalde perioden worden overgedragen van de inschaarder naar de uitschaarder. In de regeling wordt er vanuit gegaan dat ook in 2017 dieren worden uitgeschaard. Het overdragen kan alleen indien de inschaarder hiermee instemt. Dit geldt zowel voor de regeling voor melkproducerende bedrijven als voor de regeling voor niet-melkproducerende bedrijven.