woensdag 21 oktober 2020

Nieuws vanuit bemiddeling Productierechten.

Fosfaatrechten:

Op dit moment is de prijs van fosfaatrechten aan de forse kant. Wij merken dat ook in het aantal transacties. Potentiële kopers zijn dan ook afwachtend. Wel beginnen er steeds meer transacties van leaserechten plaats te vinden. Moet u voor het einde van het jaar nog fosfaatrechten bijkopen of leasen, wacht dan niet te lang. Onze ervaring is dat vooral in de laatste week van het jaar de markt(prijs) heel grillig kan zijn.

 LLB’s:

Vanaf de zomer hebben wij alweer enkele partijen LLB’s voor het teeltseizoen 2021 verhandeld. De prijs op dit moment lijkt vrij stabiel. Ook worden er partijen LLB’s gehuurd en verhuurd. Sinds dit jaar beschikken wij over een contractvorm die wij in samenspraak met de buitendienstmedewerker van COSUN hebben ontwikkeld waarin de verhuur van LLB’s duidelijk wordt vastgelegd.

Extern salderen door middel van verleasen.

Het verleasen van stikstofruimte is onlangs toegestaan in de provincies Flevoland, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en binnenkort in Overijssel. Waarschijnlijk volgen de overige provincies op een later moment. Verleasen van stikstofruimte is een vorm van extern salderen, waarbij de stikstofruimte tijdelijk wordt overgedragen. De saldo-ontvanger mag maximaal 70% van de stikstofruimte (stikstofdepositie) gebruiken. Na afloop van de leaseperiode mag de saldogever in principe de volledige stikstofruimte weer benutten.

Bedrijven die (tijdelijk) niet alle stikstofruimte (lees ammoniakemissie c.q. stikstofdepositie) waarvoor toestemming is verleend benutten, kunnen onder voorwaarden deze stikstofruimte verleasen. Een bedrijf kan er bijvoorbeeld voor kiezen om tijdelijk een stal leeg te laten staan en de tijdelijk vrijgekomen stikstofruimte te verleasen.

(Ver)leasen is alleen mogelijk voor tijdelijke activiteiten en daardoor niet mogelijk voor bijvoorbeeld het houden van dieren op een landbouwbedrijf. Onder tijdelijke activiteiten vallen bijvoorbeeld aanleg- en bouwwerkzaamheden.

Bij verleasen mag de saldo-ontvanger 70% van de stikstofdepositie gebruiken (vanwege 30% korting). Na de leaseperiode wordt, als de tijdelijke activiteit bij de saldo-ontvanger is beëindigd, de tijdelijke beperking van de saldogever opgeheven. De saldo-ontvanger mag in principe weer 100% van zijn tijdelijk overgedragen stikstofruimte zelf benutten.

Extern salderen mogelijk in sommige provincies.

 

In de PAS periode was extern salderen niet toegestaan, inmiddels is het extern salderen nu mogelijk in de provincies Limburg, Flevoland, Noord-Brabant, Zeeland en binnenkort Overijssel. Het extern salderen is mogelijk zowel binnen als buiten de landbouw. In deze nieuwsbrief proberen we uit te leggen wat het extern salderen inhoudt.

De aanvraag voor extern salderen moet worden gedaan bij de provincie, waarin het bedrijf is gelegen waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Of extern salderen ook mogelijk is met een bedrijf dat in een andere provincie ligt, is wel afhankelijk van de andere provincie. Indien de andere provincie extern salderen niet heeft opengesteld zal dit lastiger en soms onmogelijk zijn. De volgende bedrijven kunnen de stikstofruimte niet via extern salderen overdragen:

             Deelnemers aan de ‘Subsidieregeling sanering varkenshouderij’.

             Deelnemers aan de stoppersregeling ‘Actieplan ammoniak’.

             Bedrijven die meer dan 1 km van een Natura 2000-gebied liggen en tussen 1 juli 2015 en 1 juli 2018 zijn gestopt met het houden van dieren.

Daarnaast is aangegeven dat een aantal provincies werken met een zone rondom Natura 2000-gebieden waarin extern salderen niet mogelijk is. Welke gebieden dit betreft is nog niet bekend.

 

Om extern te kunnen salderen (als saldo-gever) moet eerst bekend zijn hoeveel stikstofruimte (per Natura 2000-gebied) extern gesaldeerd kan worden. Voor deze berekening is o.a. de referentiesituatie van belang. Daarnaast zal het bedrijf, dat niet volledig stopt, moeten bepalen met welk deel van de stikstofruimte extern gesaldeerd kan worden. Wanneer bijvoorbeeld een melkveehouder met varkens met de varkenstak stopt, dan moet de stikstofruimte (stikstofdepositie) van de varkenstak bepaald worden.

Bedrijven die zijn uitgebreid middels een PAS-melding of -vrijstelling hebben voor hun activiteiten geen onherroepelijke natuurvergunning en zullen daardoor terugvallen op hun eerdere natuurvergunning of referentiesituatie.

Bij extern salderen wordt de over te dragen stikstofdepositie met 30% gekort.

Nu met extern salderen stikstofruimte overgenomen kan worden van veehouderijbedrijven kunnen landbouwbedrijven, die nog geen benodigde natuurvergunning hebben, hier mogelijk gebruik van maken. Aangezien de stikstofdepositie op alle relevante Natura 2000-gebieden niet mag toenemen is het overnemen van de stikstofruimte van een ‘in de buurt liggend bedrijf’ het meest interessant.

Ook bedrijven buiten de landbouw kunnen met extern salderen stikstofruimte aanschaffen. Er is immers geen schot tussen stikstofdepositie door ammoniakemissie en overige N-emissie. Aangezien de ‘handel in stikstofruimte’ een vrije markt is (binnen de regels van extern salderen), hebben kapitaalkrachtige bedrijven meer financiële mogelijkheden om stikstofruime aan te schaffen. Zeker als relatief weinig stikstofruimte nodig is voor de geplande activiteiten.

Afspoelingsmaatregelen voor ruggenteelt op klei en löss vanaf 2021.

Vanaf 2021 moeten bij ‘ruggenteelten’ op klei- en lössgrond afspoelingsbeperkende maatregelen worden genomen. Volgens de meest recente ontwerpwijziging kan een teler, naast drempels en greppels ook kiezen voor sleuven of een onbesmette akkerrand.

De aangekondigde maatregelen gelden voor alle percelen met ruggenteelten op klei- en lössgronden die grenzen aan een watergang. Volgens de toelichting gaat het hierbij om ‘alle teelten waarbij het gewas in opgehoogde stroken aarde wordt geteeld, waarbij te denken valt aan aardappels, asperges, wortels, witlof, bollen en dergelijke’.

Volgens de wetgever zijn er drie opties, waaruit gekozen kan worden om aan de verplichtingen te voldoen:

1) Aanbrengen van drempels tussen de ruggen.

2) Graven of frezen van greppels of sleuven.

3) Aanleg van een onbesmette zone/akkerrand van minimaal 3 meter breed.

Drempels: De drempels moeten minimaal 5 cm hoog zijn en moeten tussen de ruggen op gelijke afstand maximaal 2 meter uit elkaar op het gehele perceel worden aangebracht. In de toelichting staat aangegeven dat de drempels 5 tot 10 cm hoog moeten zijn en dat de minimale afstand 40 cm moet zijn. De drempels moeten aangelegd worden bij het aanleggen van de ruggen. Zodra het gewas gesloten is, volgens de toelichting, zijn de drempels niet meer nodig. Bij dreigende gewasschade door extreme neerslag mogen de drempels tijdelijk worden verwijderd. De vraag is echter wel hoe dat praktisch vormgegeven moet worden.

Greppels of sleuven: In de eerdere conceptwijziging was aangegeven dat ook een greppel was toegestaan ‘evenwijdig aan en op minimaal 1 meter van de watergang met een minimale breedte van 50 cm en een minimale diepte van 30 cm’. In de meest recente conceptwijziging zijn deze specifieke voorschriften verdwenen. Wel is nu opgenomen dat deze greppels ‘in niet-extreme weersomstandigheden het water tegenhouden van het gehele perceel en bij deze omstandigheden niet op een watergang afwateren’.

Meer informatie in toelichting: Volgens de toelichting kan gekozen worden voor greppels of infiltratiesleuven die bij normale weersomstandigheden het afstromende water opvangen en niet afwateren op de watergang. De greppels moeten tussen de 30 en 50 cm breed en 30 en 40 cm diep zijn en mogen parallel of haaks op de watergang worden geplaatst. Daarnaast is ook een smalle sleuf van 10 tot 15 cm breed en 70 tot 90 cm diep toegestaan. De sleuf mag parallel aan de watergang worden aangelegd of als ringsleuf om het gehele perceel. Eventueel mag een overloopbuis worden aangelegd die bij extreme neerslag afwatert op de watergang.

Eigen inzicht, voorkomen afspoeling: De regelgeving biedt ruimte voor eigen inzicht t.a.v. de aanleg van greppels of sleuven. De greppels en sleuven zullen echter zo aangelegd moeten worden, dat het gevaar op afspoeling vanaf de ruggen maximaal voorkomen wordt.

Onbemeste akkerrand: Nieuw toegevoegd is de mogelijkheid van een onbeteelde en onbemeste zone langs de watergang van minimaal 3 meter breed. Deze ‘akkerrand’ mag, volgens de toelichting, niet gebruikt worden voor een akkerbouwmatige teelt. Wel mag op de strook kruidenrijk grasland en bloemenstroken. worden geteeld.

Wellicht is het ook mogelijk om deze stroken te gebruiken voor de invulling van de EA-verplichting in het kader van de vergroening. Het zou echter kunnen dat deze ‘verplichte’ stroken hiervan worden uitgesloten, zoals ook het geval is bij het verplichte vanggewas na mais op zand- en lössgrond. Daarnaast is het nog niet duidelijk of het gewas voor de voederwinning geoogst mag worden.


Mais op zand en löss: meldplicht en drijfmest later uitrijden.

 

Volgens de meest recente ontwerpwijziging is vanaf 2021 de teelt van mais op zand- en lössgrond alleen toegestaan, indien het betreffende perceel uiterlijk 15 februari bij RVO is aangemeld. Zoals eerder aangegeven, mag op de gemelde percelen pas vanaf 1 april drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib worden aangewend. Percelen met biologische mais en suikermais onder folie zijn uitgezonderd. Voor het aanwenden van vaste mest en steekvast zuiveringsslib gelden geen extra beperkingen.

Op een perceel dat niet uiterlijk 15 februari is aangemeld, is in het betreffende jaar geen maisteelt toegestaan. Dit geldt ook voor percelen grasland waarop later dat jaar mais wordt geteeld. Het is daarom verstandig om bij twijfel een perceel altijd aan te melden.

Het wordt mogelijk een eerdere melding in te trekken (t/m 31 maart). Vanaf het moment dat de melding is ingetrokken is het weer toegestaan om drijfmest en/of vloeibaar zuiveringsslib aan te wenden vanaf 16 februari. Maisteelt is dat jaar op dat perceel dan niet meer toegestaan.

Vang- of wintergewas na snijmais op zand- en Löss

Wanneer u snijmais teelt op zand- en löss gronden, dan bent u verplicht om na de snijmais een vanggewas te zaaien. U heeft hierbij 3 opties:

•Direct na de oogst en uiterlijk op 1 oktober één van de volgende gewassen telen: gras, winterrogge, bladkool, bladrammenas, wintertarwe, wintergerst, triticale en Japanse haver. Het vanggewas mag pas vanaf 1 februari worden vernietigd.

•In de periode van 1 t/m 31 oktober één van de volgende gewassen (wintergranen) telen: spelt, triticale, winterrogge, -tarwe of -gerst. Deze gewassen moeten het volgende jaar als hoofdteelt worden geteeld en geoogst en mogen dus niet vanaf 1 februari worden vernietigd.

•Onderzaai van één van de bovengenoemde gewassen. Dit maakt oogst na 1 oktober mogelijk. Praktisch gezien kan dit alleen gras zijn. Ook dit vanggewas mag vanaf 1 februari worden vernietigd.

Wilt u het volgend jaar andere gewassen telen die al in het najaar geplant dienen te worden, zoals bloembollen of winterkool, dan biedt deze wetgeving daar geen mogelijkheden voor! En is volgens de wetgever niet mogelijk

Fosfaatklassen via nieuwe indicatoren. Overgangsregeling verruimd.

 

Vanaf 1 januari 2021 wordt de fosfaatruimte niet meer bepaald op basis van PW-getal (bouwland) of PAL-getal (grasland). Er gaat dan alleen nog gerekend worden met een combinatie van het PAL getal en het PCaCl2 (Fosfaat Calcium Chloride) Op de meeste grondonderzoeken van de laatste jaren wordt deze PCaCl2 vermeld en wordt ook wel “P Plant beschikbaar” genoemd. Wanneer dit getal op een huidig en geldend grondmonster staat, dan is dit vanaf 2021 bepalend voor het bepalen in welk fosfaat klasse het perceel ligt.

Dit geeft voor grasland en bouwland de volgende nieuwe schema’s:

Overgangsregeling voor huidige nog geldende grondmonsters

Voor grondmonsters van voor 31 december 2020 geldt dat de fosfaatklasse volgens de oude of nieuwe methode bepaald mag worden. U kunt een keuze maken wat voor u het gunstigste uitpakt.

Tijdens de gecombineerde opgave dient u de grondmonsters te registreren. U doet dit met: monsterdatum, PW-getal, P-al getal en Plantbeschikbaarheidsgetal.

Geeft u bij de gecombineerde opgave geen grondmonsters door dan valt het perceel automatisch in de fosfaatklasse “hoog”.

Grondgebruik 2021

 Het is ook weer de tijd om invulling te geven aan het bouwplan voor 2021. In onze regio worden dan ook veel percelen gehuurd en verhuurd. Vaak krijgen wij de vraag welke vorm daar het beste bij past en hoe je een en ander op papier zet. 

Wij vinden het belangrijk dat u over alle zaken die met grond te maken hebben met uw huurder/verhuurder afspraken maakt. Dit omdat u volgend jaar tijdens het groeiseizoen niet in een discussies beland, die u van te voren had kunnen bespreken.  Zet vervolgens ook alle afspraken op papier. Wij kunnen u helpen om daar de juiste vorm bij te adviseren zodat u later nooit voor verassingen komt te staan.


Aanpassing perceelgrenzen door BGT

 

Vanaf 1-1-2020 gaat RVO geleidelijk over naar een ander systeem voor registratie van de percelen.  Dit is genaamd; Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT).

De BGT is een Digitale kaart van Nederland waarin alle objecten zoals gebouwen, bouwwerken (spoor) wegen, bermen, wateren en percelen zijn/worden opgenomen.

De input voor deze BGT is afkomstig vanuit allerlei instanties als o.a. Gemeente, Waterschappen, Rijkswaterstaat en dus ook RVO. Deze instanties worden bronhouders genoemd.

Door het gebruik van de BGT wordt door iedere bronhouder dezelfde grens aangehouden. Overlap en witte vlekken zijn daardoor niet meer mogelijk.

Ook alle percelen landbouwgrond worden overgezet naar dit nieuwe BGT. De verwachting is dat er als gevolg daarvan “kleine” aanpassingen in uw percelen kunnen ontstaan.

In ons werkgebied krijgen steeds meer klanten een brief van RVO om de aangepaste percelen te bekijken en te beoordelen. Onze ervaring is dat het zeker zin heeft dit ook werkelijk te doen. Het is namelijk mogelijk om veel onterechte nieuwe perceelgrenzen nog te herstellen. Vanaf 1-1-2020 gaat RVO geleidelijk over naar een ander systeem voor registratie van de percelen.  Dit is genaamd; Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT).