Vanaf 2021 moeten
bij ‘ruggenteelten’ op klei- en lössgrond afspoelingsbeperkende maatregelen
worden genomen. Volgens de meest recente ontwerpwijziging kan een teler, naast
drempels en greppels ook kiezen voor sleuven of een onbesmette akkerrand.
De aangekondigde
maatregelen gelden voor alle percelen met ruggenteelten op klei- en lössgronden
die grenzen aan een watergang.
Volgens de toelichting gaat het hierbij om ‘alle
teelten waarbij het gewas in opgehoogde stroken aarde wordt geteeld, waarbij te
denken valt aan aardappels, asperges, wortels, witlof, bollen en dergelijke’.
Volgens de wetgever
zijn er drie opties, waaruit gekozen kan worden om aan de verplichtingen te
voldoen:
1) Aanbrengen van
drempels tussen de ruggen.
2) Graven of frezen
van greppels of sleuven.
3) Aanleg van een onbesmette
zone/akkerrand van minimaal 3 meter breed.
Drempels: De drempels moeten
minimaal 5 cm hoog zijn en moeten tussen de ruggen op gelijke afstand maximaal
2 meter uit elkaar op het gehele perceel worden aangebracht. In de toelichting
staat aangegeven dat de drempels 5 tot 10 cm hoog moeten zijn en dat de minimale
afstand 40 cm moet zijn. De drempels moeten aangelegd worden bij het aanleggen
van de ruggen. Zodra het gewas gesloten is, volgens de toelichting, zijn de
drempels niet meer nodig. Bij dreigende gewasschade door extreme neerslag mogen
de drempels tijdelijk worden
verwijderd. De vraag is echter wel hoe dat praktisch vormgegeven moet worden.
Greppels of sleuven: In de eerdere
conceptwijziging was aangegeven dat ook een greppel was toegestaan ‘evenwijdig aan en op minimaal 1 meter van de
watergang met een minimale breedte van 50 cm en een minimale diepte van 30 cm’.
In de meest recente conceptwijziging zijn deze specifieke voorschriften
verdwenen. Wel is nu opgenomen dat deze greppels ‘in niet-extreme weersomstandigheden het water tegenhouden van het
gehele perceel en bij deze omstandigheden niet op een watergang afwateren’.
Meer informatie in
toelichting: Volgens de
toelichting kan gekozen worden voor greppels of infiltratiesleuven die bij
normale weersomstandigheden het afstromende water opvangen en niet afwateren op
de watergang. De greppels moeten tussen de 30 en 50 cm breed en 30 en 40 cm
diep zijn en mogen parallel of haaks op de watergang worden geplaatst.
Daarnaast is ook een smalle sleuf van 10 tot 15 cm breed en 70 tot 90 cm diep
toegestaan. De sleuf mag parallel aan de watergang worden aangelegd of als
ringsleuf om het gehele perceel. Eventueel mag een overloopbuis worden
aangelegd die bij extreme neerslag
afwatert op de watergang.
Eigen inzicht,
voorkomen afspoeling: De regelgeving
biedt ruimte voor eigen inzicht t.a.v. de aanleg van greppels of sleuven. De
greppels en sleuven zullen echter zo aangelegd moeten worden, dat het gevaar op
afspoeling vanaf de ruggen maximaal voorkomen wordt.
Onbemeste akkerrand: Nieuw toegevoegd is
de mogelijkheid van een onbeteelde en onbemeste zone langs de watergang van
minimaal 3 meter breed. Deze ‘akkerrand’ mag, volgens de toelichting, niet
gebruikt worden voor een akkerbouwmatige teelt. Wel mag op de strook
kruidenrijk grasland en bloemenstroken. worden geteeld.
Wellicht is het ook
mogelijk om deze stroken te gebruiken voor de invulling van de EA-verplichting
in het kader van de vergroening. Het zou echter kunnen dat deze ‘verplichte’
stroken hiervan worden uitgesloten, zoals ook het geval is bij het verplichte
vanggewas na mais op zand- en lössgrond. Daarnaast is het nog niet duidelijk of
het gewas voor de voederwinning geoogst mag worden.