Afgelopen 6
september heeft de minister haar ontwerp voor de maatregelen binnen het 7e
actieprogramma Nitraatrichtlijn gepresenteerd. Het doel van deze maatregelen is
om uiteindelijk aan de Europese normen te kunnen voldoen als het gaat om het programma nitraatrichtlijn en de Kader richtlijn Water. Met andere woorden; in
enkele gebieden in Nederland ligt de concentratie Nitraat in het oppervlaktewater
boven de normen, waarbij de voorgestelde maatregelen gericht zijn om
uitspoeling tot een minimum te beperken om de normen te kunnen behalen.
De
maatregelen die door de minister worden voorgesteld zijn zeer ingrijpend en zal
grote gevolgen hebben op de dagelijkse bedrijfsvoering van alle agrarische
bedrijven met uitschieters in bepaalde sectoren.
Hieronder
geven wij een opsomming van de belangrijkste maatregelen en proberen wij een
vertaalslag te maken wat dit zal betekenen voor bepaalde sectoren.
Tot en met
18 oktober is het voor iedereen, dus ook voor u, mogelijk om een zienswijze in
te dienen, waarbij het belangrijk is dat u verwoord wat deze maatregelen voor
impact hebben op uw bedrijfsvoering. Wellicht dat onze uitleg u daarbij kan
helpen. Uw eigen zienswijze kunt u mailen
naar: planMER7eAP@minlnv.nl
Hopelijk geeft uw zienswijze bijdrage aan het politiek debat wat zal volgen alvorens deze plannen daadwerkelijk definitief worden.
Duurzame
Bouwplannnen
- Rotatie met rustgewassen (zand, löss, klei, veen)
- Toepassen van vanggewassen (zand, löss,)
- Blijvend grasland op graasdierbedrijven (zand, löss, klei, veen)
- Rustgewas in de rotatie 1 op 4 op alle percelen met referentiedatum 2023
- Vanggewassen na de hoofdteelt op 60% van het areaal op zand en löss
- Minimaal 60% rustgewas op het areaal in gebruik bij graasdierbedrijven
Verplicht eindniveau duurzame bouwplannen per 2027
- Rustgewas in rotatie 1 op 3 op alle percelen met referentiedatum 2023
- Vanggewassen na de hoofdteelt op 100% van het areaal op zand en löss.
- Minimaal 70% rustgewas op het areaal in gebruik bij graasdierbedrijven waarvan minstens de helft permanent grasland (>5 jaar)
Rustgewas (nog niet definitief): Gras,
granen, luzerne, Klaver, Sorghum, Tagetes en vezelgewassen,
Uitzondering:
Korte intensieve teelt (max 3 maanden) gevolgd door lange teelt rustgewas
(minimaal 7 maanden)
Vanggewassen (alleen zand en löss): Voor 1 oktober
zaaien of een wintergraan voor 31 oktober.
Ook is onderzaaien
is mogelijk.
Alternatief voor
vanggewassen is ook een winterteelt. Een lijst moet nog komen. In ieder geval
Gras of wintergranen.
Bufferstroken
Vanaf 1
januari 2023 moet langs alle watergangen een zo genaamde bufferstrook worden
aangelegd die in ieder geval is ingezaaid met een vanggewas als bijvoorbeeld
gras. Zwarte bufferstroken zijn niet toegestaan. Deze maatregel geldt voor alle
grondsoorten en alle bedrijven.
- Bij ecologisch kwetsbare waterlopen = 5 meter brede bufferstrook
- Bij overige watervoerende wateren = 2 meter brede bufferstrook
- PS. Hierbij geldt een maximum van 5% van het areaal van een perceel.
Waterbeheerders
dienen aan te geven welke watergangen als ecologisch of als overig worden
betiteld. Waterbeheerders kunnen ook aangeven waar bufferstroken niet nodig
zijn.
Verder geldt
dat er voor deze stroken geen gebruiksnormen en dus mestplaatsingsruimte van
toepassing is.
Overige
maatregelen
- Actualisatie gebruiksnormen per 2023, met daarbij een extra norm voor Löss en aftrek voor onderwerken en dus nalevering vanuit vanggewassen.
- Vanaf 2023 geen gebruiksnormen voor vanggewassen (groenbemesters)
- Mogelijk vanaf 2023 geen extra stikstof bij bovengemiddelde opbrengst
- Advies bemesting op basis van droogte en verwachte capillaire werking
- Vanaf 2024 komt er een herziening van de grondsoortenkaart. Dat betekend dat wellicht enkele percelen die nu onder de norm klei vallen terug gezet worden naar zand.
Combinatie
met Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Veel van
bovengenoemde maatregelen komen vanaf 2023 in meer of mindere mate terug in de
basisvoorwaarden (conditionaliteit) voor de basispremie en de vrijwillige
deelname aan de Eco-regeling. De minister geeft dan ook aan dat financiële consequenties
van bovengenoemde maatregelen enigszins gecompenseerd worden binnen het GLB.
De vraag is
vervolgens wanneer van bovengenoemde maatregelen uiteindelijk binnen het definitieve
maatregelen pakket de scherpe randjes worden afgehaald, of de maatregelen via
het GLB alsnog worden toegepast. De vraag is vervolgens wanneer van bovengenoemde maatregelen uiteindelijk binnen het definitieve maatregelen pakket de scherpe randjes worden afgehaald , of de maatregelen via het GLB alsnog worden toegepast. Het enigste verschil is dan dat u als bedrijf
zijnde daar een keuze in hebt.
Vertaling
naar praktijk
Wat
betekenen deze maatregelen nu voor uw bedrijf. Hieronder proberen wij per
sector de belangrijkste impact te beschrijven zoals wij dat vanuit ons
klantenbestand kunnen benaderen. Uiteraard kan dat per bedrijf weer afwijken.
Het gaat dus om de grote lijnen. Daarnaast verwachten wij dat de maatregelen
ook gevolgen hebben voor veel bedrijven in de rest van de keten, dus afnemers.
Denk hierbij aan COSUN, Avebe, Aviko etc etc.
Veehouderij
De grootste
impact voor de veehouderij gaat hem zitten in de bufferstroken. Afhankelijk van
het aantal kilometers watergangen op het bedrijf geeft dit een verminderde
mestplaatsingsruimte wat op die beurt weer gevolgen heeft voor de
mestverwerkingsplicht en Verantwoorde groei Melkveehouderij (grondgebondenheid). De maatregel
Rotatie met rustgewassen gaat gevolgen hebben voor de jaarlijks opvolgende
teelt van mais op vaste percelen. De teelt van Mais zal in een rotatie moeten
meedraaien op een bedrijf. Vanaf 2027 dient 50%
van het areaal grasland op het bedrijf te bestaan uit blijvend grasland.
Het wordt dus steeds lastiger om jaarlijks een gedeelte van het areaal te
verhuren aan een collega agrariër voor de teelt van bijvoorbeeld
pootaardappelen of bloembollen.
Goed om te
weten is dat in de voorstellen bij de rotatie eisen, gesproken wordt over
graasdierbedrijven. Hieronder vallen alle melkvee- en vleesveebedrijven, maar bijvoorbeeld niet schapen, geiten en paardenbedrijven.
Akkerbouw
Voor de
akkerbouw brengen we een nuance aan voor de kleigronden en zandgronden. Voor
beide geldt in ieder geval dat de verplichte bufferstroken een forse
verkleining geeft van het beteelbare areaal. Als het gaat om de rotatie met
rustgewassen geeft dit ook een forse inkrimping van areaal hoog renderende
gewassen. Je kunt je bij sommige gewassen als bijvoorbeeld suikerbieten en
fabrieksaardappelen dan ook afvragen of er nog wel ruimte in het bouwplan voor
is. In ieder geval zal de rotatie eis met rustgewassen minder ruimte bieden
voor grondruil met collega’s voor bijvoorbeeld teelten als bloembollen en
vollegronds groente.
Voor de
akkerbouw op zand percelen zal de impact nog groter zijn. In feite komt het er
op neer dat vanaf 2023 60% en vanaf 2027 100% van het areaal op 1 oktober ingezaaid
moet zijn met een vanggewas of voor 31 oktober met een wintergraan. Dit heeft
forse invloed op het uitgroeien van het gewas en dus opbrengst. Ook de oogst verwerking en daarbij horende logistiek komt hierdoor onder druk te staan.
Bloembollensector
Voor
bedrijven met een reizende bollenkraam die jaarlijks grond gebruiken bij een
veehouder of akkerbouwer zal er uiteindelijk minder grond beschikbaar zijn.
Akkerbouwers zitten met de verplichte rotatie met een rustgewas, bij de
veehouderij komt daar de verplichting van 50% blijvend grasland nog eens bij.
Wanneer we kijken naar de bloembollenconcentratie gebieden als de bollenstreek
en het Noordelijk zandgebied dan zal de verplichting voor het zaaien van een
vanggewas voor 1 oktober en de rotatie verplichting met een rustgewas een
behoorlijke impact en forse afname van het areaal te weeg brengen.
Bijzonder om
te benoemen is dat in het ontwerp 7e AP Nitraatrichtlijn de
bloembollensector en/of bloembollenconcentratiegebieden niet benoemd worden.
Dit kan betekenen dat alle voorgenomen maatregelen ook voor deze specifieke
gebieden gaan gelden, of dat er voor deze gebieden een uitzondering komt? Wij
raden u aan om in eerste instantie uit te gaan van het eerste.
Vollegronds
groenten sector
Ook de
vollegronds groenten sector zoals wij die vanuit ons klantenbestand kennen is
in grote mate afhankelijk van beschikbare gronden bij derden. Ook hier zal door
de verplichte rotatie met rustgewassen het areaal fors afnemen. Daarnaast zal
op de zandgronden de verplichte inzaai van vanggewassen voor 1 oktober een
behoorlijke opbrengstderving en problemen in de verwerking en afzet geven. Hoe zal het gaan met winterteelten als Prei, Boerenkool en Winterbloemkool?
Op de
kalkrijke kleigronden die specifiek geschikt zijn voor de koolteelt verkleint
de rotatie verplichting met een rustgewas de beschikbaarheid van gronden.
Ook de
vollegronds groentesector wordt net als de bloembollensector niet specifiek
benoemd in het ontwerp 7e AP Nitraatrichtlijn.
Tot
slot:
Ons
werkgebied kenmerkt zich door een hoge mate van uitwisseling en samenwerking
tussen de verschillende sectoren. Dat heeft in de loop der jaren geresulteerd
in mooie gespecialiseerde bedrijven en een diversiteit binnen de regio. De
voorgenomen maatregelen gaat gevolgen hebben voor die samenwerking. Het is dus
van belang de concequenties van de maatregelen kenbaar te maken bij de
minister, maar ook op zoek te gaan naar de mogelijkheden voor uw bedrijf binnen
deze voorgenomen maatregelen.
Wij, Coen Knook en Arjan Zant, staan klaar om al uw vragen te beantwoorden en samen mogelijkheden te creëren en te onderzoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten