Onlangs is
een wijzigingsvoorstel voor de normen en diercategorieën vanaf 2020
gepubliceerd. De voorstellen hebben gevolgen voor de hoeveelheid af te zetten
mest, de verplichte mestverwerking, de grondgebondenheid en de fosfaatrechten.
Het betreft een ontwerpvoorstel dat nog niet definitief is.
Rundvee
Melkproductiestaffels
De huidige
tabel met de melkproductiestaffels zal worden uitgebreid. Nu lopen de staffels
van 5624 kg melk per koe tot aan 10.624 kg melk per koe. De tabel gaat er
volgens het voorstel in 2020 als volgt uit zien.
Zelfzuivelaars
Bedrijven
die zelf meer dan 50% van de geproduceerde koemelk verzuivelen moeten, evenals
nu, gebruikmaken van dezelfde tabel. Hiervoor moeten zij op dit moment rekenen
met een melkproductie van 7.500 kg en een ureumgehalte van 26. In de
voorgestelde wijziging moeten gangbare melkveebedrijven gaan rekenen met een
melkproductie van 8.447 kg en een ureumgehalte van 22,4. Biologische bedrijven
moeten gaan rekenen met een melkproductie van 6.580 kg en een ureumgehalte van
22,0.
Leveranciers aan kleine zuivelonderneming
Melkveebedrijven
die meer dan 50% van de geproduceerde melk leveren aan een verwerker, die
minder dan 500.000 kg melk per jaar verwerkt, moeten rekenen met een standaard
ureumgetal. Op dit moment is dat 26. Volgens het voorstel wordt dit vanaf
volgend jaar 22,4 voor gangbare bedrijven en 22,0 voor biologische bedrijven.
Diercategorieën
Toevoeging diercategorie 103
De nieuwe
diercategorie code 103 wordt toegevoegd. Hier gaat het vrouwelijk jongvee 2
jaar en ouder onder vallen. Hierdoor wordt code 102 ingeperkt en valt hieronder
vrouwelijk jongvee ouder dan 1 jaar tot 2 jaar oud.
Toevoeging diercategorie 121
De categorie
122 (roodvleesstieren) wordt opgesplitst. De nieuwe code 121 gaat gelden voor
overig vleesvee onder 1 jaar oud.
Categorie 122 gaat gelden voor overig vleesvee van 1 jaar en ouder(tot
aan slacht).
Vervallen categorie 115
Categorie
115(startkalf) komt te vervallen.
Wijziging code 100:
Er is een
wijziging voorgesteld voor code 100: melkkoeien. Melkkoeien die niet meer
gemolken worden en afgeweid/afgemest worden op het oorspronkelijke bedrijf of
ander bedrijf blijven tot 12 maanden na afkalven vallen onder code 100. Pas 12
maanden na afkalven vallen deze koeien onder code 120.
Normen
dalen en stijgen wisselend per diercategorie
De stikstof-
en fosfaatproductienormen van de diercategorieën 101, 102, 112 en 115 worden
verlaagd. Voor de categorie 104 worden de normen opgesplitst in drijfmest en
vaste mest. De stikstofproductienormen dalen. Van de diercategorieën 116, 117
en 122 worden beide normen verhoogd. De normen van diercategorie 122
verdubbelen bijna. Komt o.a. doordat nu alleen de dieren ouder dan 1 jaar
(i.p.v. 3 maanden) onder deze categorie vallen. Van categorie 120 wordt de
stikstofproductienorm verlaagd, terwijl de fosfaatproductienorm stijgt.
De stikstof
en fosfaatnormen voor biologisch rundvee worden volledig gelijkgetrokken met de
normen van gangbaar gehouden rundvee.
Overige graas en staldieren
Bij deze
dieren zijn ook wijzigingen voorgesteld. Wanneer de details van deze
veranderingen duidelijk zijn laten we het weten.
Grondgebondenheid biologische bedrijven
Biologische
bedrijven mogen maximaal 170 kg stikstof per hectare per jaar gebruiken. Voor
de berekening van de stikstofproductie moeten volgens het voorstel vanaf 2020
ook met normen uit de Meststoffenwet worden gerekend. Deze voorgestelde normen
zijn fors hoger waardoor er eerder mest afgezet zal moeten worden dan in 2018
het geval is.
Gevolgen
van voorgestelde wijzigingen
Andere stikstof en fosfaat productie
De
voorgestelde aanpassingen hebben onder andere invloed op de (totale) stikstof-
en fosfaatproductie. Dit heeft gevolgen voor de gebruiksnormenberekening, de
verplichte mestverwerking, en de grondgebondengroei voor de melkveehouderij.
Ook de berekening van de verplichte mestopslagcapaciteit wordt anders voor de
voorgestelde aanpassingen. In sommige situaties kan een fors (positief of
negatief) verschil ontstaan.
Roodvleesstieren
Met name op
bedrijven met roodvleesstieren (diercategorie 121 (nieuw) en 122) zijn de
gevolgen van de voorgestelde aanpassingen groot. De stikstof- en
fosfaatproductienorm van roodvleesstieren worden, volgens de voorstellen, fors
hoger.
Fosfaatrechten
Als de
voorgestelde wijzigingen doorgaan, zal een heel aantal bedrijven binnen hun
fosfaatrechten wat meer dieren kunnen houden. Een kleiner aantal bedrijven zal
juist minder dieren kunnen houden. Dit betreft met name bedrijven met een hoge
melkproductie (die jongvee en/of droge koeien uitbesteden) en gangbare
bedrijven die hun melk zelf verzuivelen. In beide situaties wordt de
fosfaatproductie per koe (fors) hoger. Hierdoor zijn meer fosfaatrechten nodig
om hetzelfde aantal dieren te kunnen houden.
Wijziging diercategorieën en
weidkoe/afmestkoe
De
voorgestelde wijzigen van de (omschrijvingen van de) diercategorieën hebben in
de meeste gevallen geen effect op de benodigde fosfaatrechten. Door de
aanpassingen sluiten de categorieën beter aan op de huidige uitleg rondom
fosfaatrechten.
Een
uitzondering hierop zijn de koeien die niet meer gemolken worden, maar nog geen
twaalf maanden geleden gekalfd hebben. Deze gaan ook onder diercategorie 100
(melkkoeien) vallen. Dit suggereert dat voor deze dieren vanaf 2020 ook
fosfaatrechten nodig zijn, ook op bedrijven zonder melkproductie die deze
dieren afmesten.
JURIDISCH HOUDBAAR?
Fosfaatrechten
zijn nodig voor de dieren die onder de definitie ‘melkvee’ uit artikel 1
onderdeel kk van de ‘Meststoffenwet’ vallen. Melkkoeien die niet meer worden
gemolken en ook geen kalf meer krijgen voor de melkveehouderij vallen niet
onder deze definitie. Ons inziens is het niet mogelijk om zonder wijziging van
de Meststoffenwet meer diersoorten onder het fosfaatrechtenstelsel te ‘schuiven’.
Dit lijkt wel te gebeuren met deze afmestkoeien. Het is de vraag of de
voorgestelde aanpassing juridisch houdbaar is.
Conclusie en advies
De
verwachting is dat veel van de voorgestelde wijzigingen door zullen gaan. Over
een aantal normen is een forse discussie ontstaan. De kans is aanwezig dat
hierop nog wat aanpassingen doorgevoerd zullen worden. Daarnaast is de grote
vraag wat de uitkomst zal zijn van de discussie omtrent de bedrijven, die als
gevolg van de wijzigingen, soms fors extra fosfaatrechten nodig gaan hebben.
Een oplossing voor deze bedrijven wordt niet genoemd in de voorstellen.
Wij hebben
de voorstellen afgelopen maanden beoordeeld en doorgerekend voor onze klanten.
Conclusie daarbij is dat deze grote gevolgen kunnen hebben voor individuele
bedrijven. Wij hebben dan ook onlangs tijdens de internet consultatie onze
zienswijze op de voorgenomen wijzigingen richting het ministerie kenbaar
gemaakt! Zie ook: https://www.internetconsultatie.nl/excretieforfaits/reactie/be66381e-af7d-48e4-8e81-b9911ee6b1c1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten