woensdag 28 augustus 2019

Voorstel ministerie tot wijziging forfaits per 2020


Onlangs is een wijzigingsvoorstel voor de normen en diercategorieën vanaf 2020 gepubliceerd. De voorstellen hebben gevolgen voor de hoeveelheid af te zetten mest, de verplichte mestverwerking, de grondgebondenheid en de fosfaatrechten. Het betreft een ontwerpvoorstel dat nog niet definitief is.
Rundvee
Melkproductiestaffels
De huidige tabel met de melkproductiestaffels zal worden uitgebreid. Nu lopen de staffels van 5624 kg melk per koe tot aan 10.624 kg melk per koe. De tabel gaat er volgens het voorstel in 2020 als volgt uit zien.
Zelfzuivelaars
Bedrijven die zelf meer dan 50% van de geproduceerde koemelk verzuivelen moeten, evenals nu, gebruikmaken van dezelfde tabel. Hiervoor moeten zij op dit moment rekenen met een melkproductie van 7.500 kg en een ureumgehalte van 26. In de voorgestelde wijziging moeten gangbare melkveebedrijven gaan rekenen met een melkproductie van 8.447 kg en een ureumgehalte van 22,4. Biologische bedrijven moeten gaan rekenen met een melkproductie van 6.580 kg en een ureumgehalte van 22,0.
Leveranciers aan kleine zuivelonderneming
Melkveebedrijven die meer dan 50% van de geproduceerde melk leveren aan een verwerker, die minder dan 500.000 kg melk per jaar verwerkt, moeten rekenen met een standaard ureumgetal. Op dit moment is dat 26. Volgens het voorstel wordt dit vanaf volgend jaar 22,4 voor gangbare bedrijven en 22,0 voor biologische bedrijven.
Diercategorieën
Toevoeging diercategorie 103
De nieuwe diercategorie code 103 wordt toegevoegd. Hier gaat het vrouwelijk jongvee 2 jaar en ouder onder vallen. Hierdoor wordt code 102 ingeperkt en valt hieronder vrouwelijk jongvee ouder dan 1 jaar tot 2 jaar oud.
Toevoeging diercategorie 121
De categorie 122 (roodvleesstieren) wordt opgesplitst. De nieuwe code 121 gaat gelden voor overig vleesvee onder 1 jaar oud.  Categorie 122 gaat gelden voor overig vleesvee van 1 jaar en ouder(tot aan slacht). 
Vervallen categorie 115
Categorie 115(startkalf) komt te vervallen.
Wijziging code 100:
Er is een wijziging voorgesteld voor code 100: melkkoeien. Melkkoeien die niet meer gemolken worden en afgeweid/afgemest worden op het oorspronkelijke bedrijf of ander bedrijf blijven tot 12 maanden na afkalven vallen onder code 100. Pas 12 maanden na afkalven vallen deze koeien onder code 120. 
Normen dalen en stijgen wisselend per diercategorie
De stikstof- en fosfaatproductienormen van de diercategorieën 101, 102, 112 en 115 worden verlaagd. Voor de categorie 104 worden de normen opgesplitst in drijfmest en vaste mest. De stikstofproductienormen dalen. Van de diercategorieën 116, 117 en 122 worden beide normen verhoogd. De normen van diercategorie 122 verdubbelen bijna. Komt o.a. doordat nu alleen de dieren ouder dan 1 jaar (i.p.v. 3 maanden) onder deze categorie vallen. Van categorie 120 wordt de stikstofproductienorm verlaagd, terwijl de fosfaatproductienorm stijgt.
De stikstof en fosfaatnormen voor biologisch rundvee worden volledig gelijkgetrokken met de normen van gangbaar gehouden rundvee.
Overige graas en staldieren
Bij deze dieren zijn ook wijzigingen voorgesteld. Wanneer de details van deze veranderingen duidelijk zijn laten we het weten.
Grondgebondenheid biologische bedrijven
Biologische bedrijven mogen maximaal 170 kg stikstof per hectare per jaar gebruiken. Voor de berekening van de stikstofproductie moeten volgens het voorstel vanaf 2020 ook met normen uit de Meststoffenwet worden gerekend. Deze voorgestelde normen zijn fors hoger waardoor er eerder mest afgezet zal moeten worden dan in 2018 het geval is.
Gevolgen van voorgestelde wijzigingen
Andere stikstof en fosfaat productie
De voorgestelde aanpassingen hebben onder andere invloed op de (totale) stikstof- en fosfaatproductie. Dit heeft gevolgen voor de gebruiksnormenberekening, de verplichte mestverwerking, en de grondgebondengroei voor de melkveehouderij. Ook de berekening van de verplichte mestopslagcapaciteit wordt anders voor de voorgestelde aanpassingen. In sommige situaties kan een fors (positief of negatief) verschil ontstaan.
Roodvleesstieren
Met name op bedrijven met roodvleesstieren (diercategorie 121 (nieuw) en 122) zijn de gevolgen van de voorgestelde aanpassingen groot. De stikstof- en fosfaatproductienorm van roodvleesstieren worden, volgens de voorstellen, fors hoger.
Fosfaatrechten
Als de voorgestelde wijzigingen doorgaan, zal een heel aantal bedrijven binnen hun fosfaatrechten wat meer dieren kunnen houden. Een kleiner aantal bedrijven zal juist minder dieren kunnen houden. Dit betreft met name bedrijven met een hoge melkproductie (die jongvee en/of droge koeien uitbesteden) en gangbare bedrijven die hun melk zelf verzuivelen. In beide situaties wordt de fosfaatproductie per koe (fors) hoger. Hierdoor zijn meer fosfaatrechten nodig om hetzelfde aantal dieren te kunnen houden.
Wijziging diercategorieën en weidkoe/afmestkoe
De voorgestelde wijzigen van de (omschrijvingen van de) diercategorieën hebben in de meeste gevallen geen effect op de benodigde fosfaatrechten. Door de aanpassingen sluiten de categorieën beter aan op de huidige uitleg rondom fosfaatrechten.
Een uitzondering hierop zijn de koeien die niet meer gemolken worden, maar nog geen twaalf maanden geleden gekalfd hebben. Deze gaan ook onder diercategorie 100 (melkkoeien) vallen. Dit suggereert dat voor deze dieren vanaf 2020 ook fosfaatrechten nodig zijn, ook op bedrijven zonder melkproductie die deze dieren afmesten.
JURIDISCH HOUDBAAR?
Fosfaatrechten zijn nodig voor de dieren die onder de definitie ‘melkvee’ uit artikel 1 onderdeel kk van de ‘Meststoffenwet’ vallen. Melkkoeien die niet meer worden gemolken en ook geen kalf meer krijgen voor de melkveehouderij vallen niet onder deze definitie. Ons inziens is het niet mogelijk om zonder wijziging van de Meststoffenwet meer diersoorten onder het fosfaatrechtenstelsel te ‘schuiven’. Dit lijkt wel te gebeuren met deze afmestkoeien. Het is de vraag of de voorgestelde aanpassing juridisch houdbaar is.
Conclusie en advies
De verwachting is dat veel van de voorgestelde wijzigingen door zullen gaan. Over een aantal normen is een forse discussie ontstaan. De kans is aanwezig dat hierop nog wat aanpassingen doorgevoerd zullen worden. Daarnaast is de grote vraag wat de uitkomst zal zijn van de discussie omtrent de bedrijven, die als gevolg van de wijzigingen, soms fors extra fosfaatrechten nodig gaan hebben. Een oplossing voor deze bedrijven wordt niet genoemd in de voorstellen.
Wij hebben de voorstellen afgelopen maanden beoordeeld en doorgerekend voor onze klanten. Conclusie daarbij is dat deze grote gevolgen kunnen hebben voor individuele bedrijven. Wij hebben dan ook onlangs tijdens de internet consultatie onze zienswijze op de voorgenomen wijzigingen richting het ministerie kenbaar gemaakt! Zie ook: https://www.internetconsultatie.nl/excretieforfaits/reactie/be66381e-af7d-48e4-8e81-b9911ee6b1c1

Geen opmerkingen:

Een reactie posten