dinsdag 3 augustus 2021

Basispremie binnen GLB 2023 – 2027

Om vanaf 2023 basispremie te kunnen ontvangen, moet aan diverse basisvoorwaarden worden voldaan. Deze basisvoorwaarden worden ook wel “conditionaliteit” genoemd.
Alleen bedrijven die aan de voorwaarden voor de basispremie voldoen kunnen vervolgens in aanmerking komen voor de vrijwillige steun vanuit de Eco-regelingen en/of Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (Anlb). Volgens de huidige inschattingen zal de basispremie ongeveer € 235,- per hectare gaan bedragen.

 De voorwaarden voor de basispremie (conditionaliteit) bestaan uit:

  •           Beheerseisen, de randvoorwaarden 
  •      Normen voor een “goede landbouw- en milieuconditie” van de grond. (GLMC’s)

GLMC’s
Vanaf 2023 gaan waarschijnlijk 9 GLMC’s gelden. Hieronder leggen wij per GLMC uit wat deze inhoudt en wat de gevolgen kunnen zijn. In de laatste EU- verordenig is GLMC 5 komen te vervallen. Deze GLMC gaat over het duurzaam beheer van Nutriënten.

GLMC 1 Behoud van blijvend grasland
Het doel van deze voorwaarde is om het aandeel blijvend grasland op peil te houden. Aangezien in de concept-EU-verordening wordt aangegeven, dat het hier gaat om ‘een verhouding blijvend grasland ten opzichte van het landbouwareaal’ lijkt deze voorwaarde vergelijkbaar te worden met de huidige ‘blijvend graslandeis’ die op landelijk niveau van toepassing is.

GLMC 2 Bescherming van veengebieden en wetlands
De mogelijke gevolgen van deze maatregel zijn nog niet bekend, maar kunnen wel grote gevolgen hebben voor de desbetreffende gebieden. In het ‘Concept Nationaal Strategisch Plan’ is aangegeven dat een scheur-/ploegverbod ingesteld kan worden en/of alleen grasland en een natte teelt wordt toegestaan. Hierbij is een gebiedsgerichte vergoeding mogelijk.

GLMC 3 Verbod op het verbranden van stoppels
Het verbranden van (stro)stoppels is in Nederland al verboden.

GLMC 4 Bufferstroken
Deze voorwaarde houdt in, dat langs ‘waterelementen’ een bufferstrook van 3 meter moet komen te liggen. Op de bufferstroken mogen geen meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.
Uitzondering gebieden met veel sloten
Voor gebieden met veel sloten kan een uitzondering gemaakt worden. Deze uitzondering kan mogelijk voor bepaalde gebieden in Nederland gaan gelden. Of dit ook voor heel Nederland van toepassing zal/kan zijn is niet bekend. Deze onzekerheid maakt dat de impact van deze voorwaarde nog niet is in te schatten.

GLMC 6 Erosie tegengaan
Het tegengaan van erosie geldt voor gronden met een bepaald hellingspercentage. Deze regels zijn binnen het huidige GLB met name van toepassing voor percelen in de provincie Limburg. De verwachting is dat de voorwaarden vergelijkbaar worden met de huidige regels om erosie tegen te gaan.

 GLMC 7 Minimale bodembedekking

In de concept-EU-verordening is opgenomen dat in de ‘meest gevoelige periode(n)’ geen kale grond mag voorkomen. Het lijkt erop dat de teelt van (vang)gewassen in de winterperiode meer verplicht gaat worden. Daarbij is de belangrijke vraag hoe breed deze verplichting gaat gelden: hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met gewassen die (heel) laat in het jaar worden geoogst (bijv. bieten).


GLMC 8 Gewasrotatie en diversificatie
Op bouwland wordt het toepassen van gewasrotatie een basiseis. Bij gewasrotatie moet op perceelniveau jaarlijks een ander gewas worden geteeld. Verplichte gewasrotatie geldt niet bij meerjarige gewassen, grassen en ander kruidachtige voedergewassen en braakliggend land.
In bepaalde gebieden kan ook gekozen worden voor vruchtwisseling met peulvruchten of gewasdiversificatie (huidige vergroeningseis). Iedere lidstaat mag zelf bepalen of en hoe deze mogelijkheid wordt ingevuld.

Inzet rustgewassen?
Nederland moet nog besluiten hoe deze voorwaarde, onder Nederlandse omstandigheden, kan worden ingevuld. Hierbij wordt nadrukkelijk bekeken wat de opties zijn van rustgewassen (mede vanwege klimaat-, bodem- en wateropgaven). De impact van deze maatregel is nu nog niet in te schatten en zal ook per bedrijf behoorlijk verschillend zijn.

Vrijstelling
Bedrijven met tenminste 75% grasland of minder dan 10 ha bouwland en biologische bedrijven zijn vrijgesteld van deze eis.
GLMC 9 Niet-productieve oppervlakte of landschapselementen
Bedrijven worden verplicht om een minimum aandeel niet-productieve oppervlakte of landschapselementen aan te leggen of in stand te houden. Niet-productieve oppervlakte en landschapselementen zijn bijvoorbeeld groene braak, bufferstroken, gras- en akkerranden, oeverranden, sloten, houtopstanden en houtwallen.

Hierbij zijn drie opties mogelijk t.a.v. de minimumeisen voor niet-productieve oppervlakte:

    1.                4% van de oppervlakte bouwland.    
    2.          7% van de oppervlakte bouwland bestaande uit:

    - Tenminste 3% middels niet-productieve oppervlakte of landschapselementen.

    - Maximaal 4% middels vanggewassen of stikstofbindende gewassen. Beide hebben een weegfactor van 0,3.

     3.         7% van de oppervlakte bouwland bestaande uit:

    - Tenminste 3% middels niet-productieve oppervlakte of landschapselementen.

    - Maximaal 4% met maatregelen die ook binnen de ‘ecoregeling’ meetellen.


Maatregelen binnen ecoregeling
De tweede en derde optie zijn grotendeels gelijk aan elkaar. Het belangrijke verschil is, dat bij de derde optie de genoemde maatregelen ook ingezet kunnen worden binnen de ‘ecoregeling’. Als deze maatregelen worden toegepast binnen de conditionaliteit, dan mogen deze maatregelen ook meetellen bij het puntensysteem van de ‘ecoregeling’.

Inzet verplichte bufferstroken?
Op dit moment is nog niet bekend of de eventuele verplichte bufferstroken langs sloten (zie GLMC 4) ook ingezet kunnen worden om te voldoen aan de conditionaliteit. Als de bufferstroken (in bepaalde gebieden) verplicht worden, is dit echter wel onze verwachting, aangezien bestaande sloten en landschapselementen ook mee mogen tellen. Daarnaast kunnen op dit moment, onder voorwaarden, ook de verplichte teeltvrije zones als akkerrand meetellen binnen de huidige EA-vergroeningseis (ecologisch aandachtsgebied).

Effecten op bedrijfsniveau
Van diverse GLMC’s is nog lastig aan te geven wat de effecten op bedrijfsniveau zullen zijn. Dit hangt grotendeels af van de exacte Nederlandse invulling. Wel is duidelijk dat bedrijven meer inspanning zullen moeten leveren om aan de voorwaarden van de basispremie te kunnen voldoen. Vooral GLMC 4, 8 en 9 zullen naar verwachting in ons werkgebied een behoorlijke impact hebben. Terecht wordt door verschillende oragnisaties dan ook de vraag gestelt of agrariers bereid zijn bovenstaande inspanningen te leveren tegen de vergoeding die er tegenover staat.
Daarentegen heeft nederland de verplichting dit GLB uit te voeren omdat het onderdelen bevat vanuit verschillende europeese akkoorden, zoals het klimaatakkoord.
Het is voor de Nederlandse beleidsmakers dan ook van belang dat het gros van de Nederlandse landbouw mee doet aan het GLB. Dat laatste biedt perspectief voor een nog meer praktische benadering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten