zondag 7 februari 2021

Vergroeningseisen: Hoe zat dat ook alweer?

Op gebied van de vergroeningseisen zijn er dit jaar weinig wijzigingen te verwachten, maar hoe zat dat ook alweer?
Wij zetten de belangrijkste eisen en invullingen nog even op een rijtje zetten. Voor de vergroening dient u te voldoen aan twee eisen.
Ten eerste de gewasdiversificatie. Dit houdt in dat u minimaal 3 verschillende gewassen dient op te geven. Tussen de 10 en 30 hectare bouwland zijn dat 2 gewassen. U bent voor deze eis vrijgesteld wanneer:
  • u maximaal 10 hectare bouwland inclusief tijdelijk grasland heeft;
  • meer dan 75% van uw bouwland bestaat uit tijdelijk grasland, braak, vlinderbloemige gewassen of een combinatie hiervan;
  • meer dan 75% van uw totale subsidiabele landbouwgrond bestaat uit tijdelijk of blijvend grasland;
  • u vorig jaar meer dan 50% van uw totale oppervlakte bouwland niet in gebruik had. En u dit kalenderjaar op elk perceel bouwland een ander gewas teelt dan vorig jaar.
  • Heeft u een biologisch bedrijf of is uw bedrijf voor een deel biologisch? Dan krijgt u vrijstelling voor het biologische deel van uw bedrijf. Voor het niet-biologische deel moet u wel aan de verplichting voor gewasdiversificatie voldoen.

Daarnaast dient u voor het areaal bouwland inclusief tijdelijk grasland 5% van het areaal te vergroenen. Dit kan op verschillende manieren. De meest voorkomende maatregelen zijn het invullen door:
·         een beteelde of onbeteelde akkerrand. (weegfactor 1.0)
·         het telen van een stikstofbindend gewas (weegfactor 1.0)
·         het telen van Olifantsgras (weegfactor 1.0)
·         het telen van een mengsel van groenbemesters na de hoofdteelt (weegfactor 0,5)

Voorbeeld:
U heeft 100 hectare bouwland. Voor uw EA-verplichting wilt u vanggewassen inzaaien met een weegfactor van 0,3. Dat betekent dat u 0,05 x 100 / 0,3 = 16,67 hectare moet inzaaien met vanggewassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten