woensdag 21 oktober 2020

Afspoelingsmaatregelen voor ruggenteelt op klei en löss vanaf 2021.

Vanaf 2021 moeten bij ‘ruggenteelten’ op klei- en lössgrond afspoelingsbeperkende maatregelen worden genomen. Volgens de meest recente ontwerpwijziging kan een teler, naast drempels en greppels ook kiezen voor sleuven of een onbesmette akkerrand.

De aangekondigde maatregelen gelden voor alle percelen met ruggenteelten op klei- en lössgronden die grenzen aan een watergang. Volgens de toelichting gaat het hierbij om ‘alle teelten waarbij het gewas in opgehoogde stroken aarde wordt geteeld, waarbij te denken valt aan aardappels, asperges, wortels, witlof, bollen en dergelijke’.

Volgens de wetgever zijn er drie opties, waaruit gekozen kan worden om aan de verplichtingen te voldoen:

1) Aanbrengen van drempels tussen de ruggen.

2) Graven of frezen van greppels of sleuven.

3) Aanleg van een onbesmette zone/akkerrand van minimaal 3 meter breed.

Drempels: De drempels moeten minimaal 5 cm hoog zijn en moeten tussen de ruggen op gelijke afstand maximaal 2 meter uit elkaar op het gehele perceel worden aangebracht. In de toelichting staat aangegeven dat de drempels 5 tot 10 cm hoog moeten zijn en dat de minimale afstand 40 cm moet zijn. De drempels moeten aangelegd worden bij het aanleggen van de ruggen. Zodra het gewas gesloten is, volgens de toelichting, zijn de drempels niet meer nodig. Bij dreigende gewasschade door extreme neerslag mogen de drempels tijdelijk worden verwijderd. De vraag is echter wel hoe dat praktisch vormgegeven moet worden.

Greppels of sleuven: In de eerdere conceptwijziging was aangegeven dat ook een greppel was toegestaan ‘evenwijdig aan en op minimaal 1 meter van de watergang met een minimale breedte van 50 cm en een minimale diepte van 30 cm’. In de meest recente conceptwijziging zijn deze specifieke voorschriften verdwenen. Wel is nu opgenomen dat deze greppels ‘in niet-extreme weersomstandigheden het water tegenhouden van het gehele perceel en bij deze omstandigheden niet op een watergang afwateren’.

Meer informatie in toelichting: Volgens de toelichting kan gekozen worden voor greppels of infiltratiesleuven die bij normale weersomstandigheden het afstromende water opvangen en niet afwateren op de watergang. De greppels moeten tussen de 30 en 50 cm breed en 30 en 40 cm diep zijn en mogen parallel of haaks op de watergang worden geplaatst. Daarnaast is ook een smalle sleuf van 10 tot 15 cm breed en 70 tot 90 cm diep toegestaan. De sleuf mag parallel aan de watergang worden aangelegd of als ringsleuf om het gehele perceel. Eventueel mag een overloopbuis worden aangelegd die bij extreme neerslag afwatert op de watergang.

Eigen inzicht, voorkomen afspoeling: De regelgeving biedt ruimte voor eigen inzicht t.a.v. de aanleg van greppels of sleuven. De greppels en sleuven zullen echter zo aangelegd moeten worden, dat het gevaar op afspoeling vanaf de ruggen maximaal voorkomen wordt.

Onbemeste akkerrand: Nieuw toegevoegd is de mogelijkheid van een onbeteelde en onbemeste zone langs de watergang van minimaal 3 meter breed. Deze ‘akkerrand’ mag, volgens de toelichting, niet gebruikt worden voor een akkerbouwmatige teelt. Wel mag op de strook kruidenrijk grasland en bloemenstroken. worden geteeld.

Wellicht is het ook mogelijk om deze stroken te gebruiken voor de invulling van de EA-verplichting in het kader van de vergroening. Het zou echter kunnen dat deze ‘verplichte’ stroken hiervan worden uitgesloten, zoals ook het geval is bij het verplichte vanggewas na mais op zand- en lössgrond. Daarnaast is het nog niet duidelijk of het gewas voor de voederwinning geoogst mag worden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten